nl
Terugstellen naar fabrieksinstellingen
1
[Fabrieksinstellingen] selecteren.
2
De PIN-code opnieuw invoeren en bevesti-
gen.
3
De betreffende selectie bevestigen met de
[Menuknop] (3-8) en teruggaan naar het
hoofdmenu.
INFORMATIEMENU
Het informatiemenu is bedoeld voor het oproepen
van de Softwareversie, de Hardwareversie, de
huidige Instellingen (Programma-info) en Storin-
gen. In dit menu kunnen verder geen instellingen
worden gedaan.
Storingen
Weergave van Datum, Tijdstip en Storingscode
met foutmelding. Alle storingsmeldingen sinds de
inbedrijfname staan vermeld.
TIPS BIJ HET MAAIEN
Houd een gelijkmatige maaihoogte aan tot 3
- 6 cm, maai niet meer af dan de helft van de
grashoogte.
Stem de maaitijden hierop af.
Als het motortoerental in dichtbegroeid gras
merkbaar daalt, vergroot dan de maaihoogte
en maai vaker.
Om de functionaliteit van de Robolinho
volop te benutten, raden we aan om de
maairobot te laten maaien op koele mo-
menten overdag.
GEVAAR!
Risico op letsel door snijmessen!
Vooraf aan alle werkzaamheden
voor onderhoud en verzorging altijd
de maairobot uitzetten via de [ON/
OFF-knop].
Transformator van het basisstation
losmaken van het stroomnet.
Draag altijd werkhandschoenen bij
onderhoud en verzorging aan werk-
tuigen die kunnen draaien en/of sni-
jden!
MAAIHOOGTE INSTELLEN
1. [Maaihoogte instellen] selecteren.
2. [Maaihoogte] met de [Pijlknoppen] (3-3) in-
stellen in stappen van 5 mm en bevestigen
met de [Multifunctionele knop rechts] (3-5).
70
3. De betreffende selectie bevestigen met de
[Menuknop] (3-8) en teruggaan naar het hoof-
dmenu.
Pas zodra de Robolinho begint met
maaien, zal de messenschijf zich instel-
len volgens de ingestelde maaihoogte.
De maaihoogte is instelbaar binnen een
bereik van 3 - 6 cm grashoogte. Binnen
dit bereik zijn er vijf instellingen mogelijk
die onderling 5 mm verschillen.
ACCU
De ingebouwde accu is bij aflevering gedeel-
telijk opgeladen. Bij normaal gebruik zal de
accu van de Robolinho regelmatig worden
opgeladen.
Bij een acculading van 0 % rijdt de Robolinho
zelfstandig naar het basisstation om de accu
op te laden.
De accu raakt niet beschadigd als het la-
den wordt onderbroken.
Het basisstation is uitgerust met con-
trole-elektronica. Deze beëindigt het opladen
bij het bereiken van een oplaadstatus van
100 %.
De laadconditie van de accu wordt getoond
op het display.
Controleren of het laadcontact (10-1) van het
basisstation goed contact maakt met de con-
tactvlakken (10-2) op de Robolinho.
Het temperatuurbereik tijdens laadbedrijf
moet tussen 0 en 40 °C liggen.
Bij een temperatuur hoger dan 45 °C blok-
keert de ingebouwde beveiliging het opladen
van de accu. Op deze wijze wordt een accus-
toring voorkomen.
Als de bedrijfsduur van de geheel opgeladen
accu duidelijk korter is geworden, wissel deze
dan om bij een dealer, technicus of service-
partner van AL-KO.
Als de accu door veroudering of een te
lange opslagduur ontladen raakt tot beneden
de door de fabrikant vastgelegde drempel-
waarde, kan hij niet meer worden opgeladen.
Laat de accu en de controle-elektronica con-
troleren door uw AL-KO dealer, technicus of
servicepartner.
De laadconditie van de accu wordt getoond
op het display. Accustatus na ca. 3 maanden
controleren. Daartoe de Robolinho inschake-
len en de accustatus aflezen. Eventueel in
het basisstation parkeren om op te laden.
Instellingenmenu
Robolinho
4000
©