Instellingen
6.3
Nevenoppervlak maaien (01/NF)
1. Apparaat optillen en met de hand op het ne-
venoppervlak plaatsen.
2.
Apparaat inschakelen.
3.
Hoofdmenu oproepen.
4.
*"Instellingen"
5.
*"Sub zone maaien"
6. Maaitijd met
7.
Apparaat met de hand starten.
Afhankelijk van de instelling: Het apparaat maait
gedurende de ingestelde tijd en schakelt vervol-
gens uit of maait verder tot de accu leeg is.
Na het maaien van het nevenoppervlak het appa-
raat weer met de hand in het basisstation plaat-
sen.
7 INSTELLINGEN
7.1
Instelling oproepen - Algemeen
1.
Hoofdmenu oproepen.
Opmerking: Het sterretje * voor het menu-
punt geeft aan dat het zojuist is geselecteerd.
2.
*"Instellingen"
3.
Gewenst menupunt selecteren.
4. Instellingen uitvoeren.
Opmerking: De menupunten worden in de
paragrafen hierna beschreven.
5.
Teruggaan naar het hoofdmenu.
OPMERKING
Verdere menupunten: zie Hoofdstuk 5.2
"Basisinstellingen uitvoeren", pagina 71.
7.2
Geluidssignaal knopbediening
activeren/deactiveren
1.
*"Geluid knopgebruik"
2. Geluidssignaal knopbediening activeren/de-
activeren:
■
"Activeren"
Geluidssignaal knopbediening activeren.
■
"Deactiv."
Geluidssignaal knopbediening deactive-
ren.
457290_a
selecteren.
:
:
7.3
Maaiprogramma instellen
7.3.1
Maaiprogramma instellen - Algemeen
1.
Hoofdmenu oproepen.
2.
*"Programma"
3.
Menupunt selecteren.
4. Instellingen uitvoeren.
Opmerking: De menupunten worden in de
paragrafen hierna beschreven.
7.3.2
Startpunten instellen (alleen bij
Robolinho 1100)
Startpunten teachen
1. Apparaat in het basisstation plaatsen.
2.
Apparaat inschakelen.
3.
Hoofdmenu oproepen.
4.
*"Programma"
5.
*"Startpunten"
6.
*"Startpunten inleren"
7.
*" Start inleerrit voor
startpunten "
■
" Start "
langs de begrenzingskabel.
■
" Hier "
wenste startpunt heeft bereikt. Het start-
punt wordt opgeslagen.
8. " Stel startpunt 1 in "
de teachrun geen startpunt is vastgelegd. Als
er hier geen startpunt wordt vastgelegd, wor-
den de startpunten automatisch vastgelegd.
9. " Startpunt x: XXm ", als het laatste
startpunt is bereikt.
Startpunten met de hand vastleggen (01)
Het eerste startpunt (01/X0) is vooraf ingesteld
en bevindt zich 1 m rechts naast het basisstation.
Achter dit punt kunnen er maximaal 3 verdere
startpunten (X1 t/m X3) worden geprogram-
meerd. Houd bij het vastleggen van de startpun-
ten rekening met het volgende:
■
Stel de startpunten niet te ver verwijderd van
het basisstation en niet te dicht bij elkaar in
(02/f).
■
Gebruik slechts zoveel startpunten als nodig.
.
. Het apparaat beweegt
, als het apparaat het ge-
, als bij
73