NL
BE
1. Trek de bougiedop (11) af door
gelijktijdig aan de bougie te trek-
ken en te draaien.
2. Schroef de bougie te gen de rich-
ting van de wijzers van de klok in
met een bougiesleutel
3. Kijk de ontstekingsafstand met
behulp van een (in de gespeci-
aliseerde handel verkrijgbaar)
voelkaliber na. De ontstekingsaf-
stand moet 0,76 mm bedragen.
4. Stel de afstand eventueel in
doordat u de aardelektrode van
de bougie voorzichtig buigt.
5. Reinig de bougie met een
draadborstel.
6. Breng de gereinigde en inge-
stelde bougie aan of vervang
een beschadigde bougie door
een nieuwe (aanbevolen aan-
zetmoment 20 Nm, met draai-
momentsleutel vastgesteld) (zie
„Reserveonderdelen").
Motorolie verversen
Kantel het apparaat via de hand-
greephendel achterwaarts om de
motorolie te verversen. Leg het
apparaat niet op de zijkant opdat
er geen bedrijfsvloeistoffen kunnen
uitlopen.
• Ververs de motorolie voor de
eerste keer na ongeveer 5 be-
drijfsuren, daarna telkens na 50
bedrijfsuren of jaarlijks.
• Ververs de motorolie wanneer
de motor warm is.
• Voer de oude olie op milieuvrien-
delijke wijze af (zie „Afvalverwij-
dering/milieubescherming")
68
1. Trek de bougiestekker af (
2. Open de olieaftapplug (binnenvierkant)
3. Laat de motorolie in een geschikt re-
uit.
4. Veeg de gemorste motorolie af en
5. Zet het apparaat waterpas en vul mo-
Bowdenkabel instellen
Als de bowdenkabel voor de aandrijving
versteld werd en teveel speling heeft, kunt
u hem afstellen.
Mes slijpen/uitwisselen
•
•
•
Carburateur instellen
De carburateur werd in de fabriek vooraf
op een optimaal vermogen ingesteld.
aan de onderzijde van het apparaat.
servoir wegvloeien.
schroef de olieaftapplug weer in.
torolie bij (zie „Inbedrijfstelling").
1. Draai de kleine borgmoer (30a)
losser.
2. - Draai de instelmoer (30b) te-
gen de richting van de wijzers
van de klok in:
Bowdenkabel wordt korter.
- Draai de instelmoer (30b) in
de richting van de wijzers van
de klok:
Bowdenkabel wordt langer.
Trek de bougiestekker (
controleer het mes op slijtage en be-
schadigingen.
Laat een stop mes altijd op een ser-
vicewerkplaats bijslijpen omdat men
daar een controle van de onbalans
kan doorvoeren.
Laat een beschadigd mes of een mes
met onbalans altijd op een service-
werkplaats uitwisselen.
11).
11) af en