1 9 7
C E F A R T E N S
O pg el e t!
Gevaar voor de patiënt - Deze waarschuwingen dient u in acht te nemen om het
risico op elektrische schokken of andere negatieve effecten voor de patiënt te
voorkomen.
− Geen stimulatie toepassen in de buurt van metaal. Zorg dat er zich geen juwelen,
piercings, gespen van riemen of andere verwijderbare metalen producten of apparaten
in het stimulatiegebied bevinden.
− Wees voorzichtig als de patiënt overgevoelig is of als hij/zij niet in staat is u op de
hoogte te brengen van ongemakken, hoe miniem ze ook zijn.
− Begin nooit een eerste stimulatiesessie op een staand persoon. Zorg dat de persoon
tijdens de eerste vijf minuten van de stimulatie altijd zit of ligt. In zeldzame gevallen
kunnen personen die heel zenuwachtig zijn een vasovagale reactie vertonen. Dit
heeft een psychologische oorzaak en staat in verband met angst voor spierstimulatie,
evenals de verrassing van deze personen als een van hun spieren zich samentrekt
zonder dat zij dit zelf hebben gedaan. Bij een vasovagale reactie vertraagt de hartslag
en zakt de bloeddruk, waardoor de patiënt een gevoel van zwakte heeft en de
neiging heeft tot flauwvallen. In een dergelijke situatie hoeft u alleen de stimulatie te
onderbreken en de patiënt te vragen te gaan liggen met de benen omhoog tot het
gevoel van zwakte verdwijnt (5 tot 10 minuten).
− Tijdens een stimulatiesessie mag u een spiercontractie nooit laten resulteren in een
beweging. Pas altijd isometrische stimulatie toe; dit houdt in dat de uiteinden van de
ledematen waarvan de spier wordt gestimuleerd, goed moeten worden gefixeerd om
elke beweging als gevolg van de contractie te vermijden.
− Ontkoppel geen van de kanalen tijdens een stimulatiesessie.
− Gebruik de stimulator niet tijdens het autorijden of het bedienen van een machine.
− Geen stimulatie toepassen tijdens de slaap.
− Gebruik de stimulator niet op een grotere hoogte dan 3.000 meter.
− Bij gebruik van de constante stroommodus, schakel de stimulator altijd uit als als
elektroden worden verplaatst of verwijderd tijdens een sessie, om te voorkomen dat
de patiënt een elektrische schok krijgt.
− Probeer de elektroden niet op een lichaamsdeel te plaatsen dat niet direct zichtbaar is
zonder hulp.
− Plaats de elektroden zodanig dat hun volledig oppervlak in contact is met de huid.
− Uit hygiënisch oogpunt dient elke patiënt zijn/haar eigen set met elektroden te
hebben. Gebruik nooit dezelfde elektroden voor verschillende patiënten.
− Bij bepaalde patiënten met een zeer gevoelige huid kan roodheid optreden onder de
elektroden na een sessie. Over het algemeen is deze roodheid volledig onschuldig en
verdwijnt ze na 10 tot 20 minuten. Start echter nooit een andere stimulatiesessie in
hetzelfde gebied als de roodheid nog steeds zichtbaar is.
− Indien u programma's wilt aanpassen met behulp van de CEFAR TENS dient u er in
het bijzonder op te letten dat de instellingen van alle parameters die u aanpast en
toepast op de patiënt exact volgens uw wensen zijn geconfigureerd.
N L