1.2
Explosiegroepen:
– Voor enkele bijzondere ontstekingswijzen worden apparaten uit de groep II, die bedoeld zijn voor het
gebruik in een explosieve gas- c.q. stofatmosfeer, aan de hand van het soort explosieve gebied inge-
deeld, waarvoor zij zijn bedoeld. Deze apparaten worden geclassificeerd als explosiegroepen IIA, IIB en
IIC evenals IIIA, IIIB en IIIC.
—
Groep II (gas)
IIA: propaan, aceton, ammoniak
IIB: ethyleen, stadsgas
IIC: waterstof. acetyleen, zwavelkoolstof
—
Grupo III (stof)
IIA: brandbare zwevende stoffen
IIB: brandbare zwevende stoffen en niet-geleidend stof
IIC: brandbare zwevende stoffen, niet-geleidend stof en geleidend stof
—
Persluchtmotoren van MANNESMANN DEMAG die binnen de apparatencategorie II vallen omvatten
c. q. bevatten de explosiegroepen IIA, IIB, IIC evenals IIIA, IIIB en IIIC en kunnen derhalve binnen
deze explosiegroepen worden gebruikt.
– Mocht de motor deel van een module zijn, waarbij de afzonderlijke componenten binnen verschillende
Ex-classificaties vallen, bepaalt het component met het laagste veiligheidsniveau de voor de gehele
module geldende Ex-classificatie.
1.3
Temperatuurklassen (met opgaven over de maximaal toegestane oppervlaktetemperaturen
van gebruikte apparaten overeenkomstig EN 13463 - 1)
T1 = 450 °C
1.5
Persluchtmotoren van MANNESMANN DEMAG zijn voorzien van onderstaande Ex-aanduidingen:
Gasatmosfeer
II 2 G Ex h IIC T4 Gb
Explosieve gasatmosfeer
Apparatencategorie
Apparatengroep
Explosiebeveiligingsmarkering
T2 = 300 °C
T3 = 200 °C
Apparaat-
beveiligingsniveau
Temperatuurklasse
Gasgroep
T4 = 135 °C
T5 = 100 °C
Stofatmosfeer
II 2 D Ex h IIIC T135° Db
Stofgroep
Explosieve stofatmosfeer
Apparatencategorie
Apparatengroep
Explosiebeveiligingsmarkering
Nederlands
T6 = 85 °C
Apparaat-
beveiligingsniveau
Max. oppervlaktetemperatuur
73