Foutendiagnose - ASO Safety Solutions SK 41 Manuel D'utilisation

SK 41 Veiligheidsschakeleenheid
8.

Foutendiagnose

Bij een correcte bedrading en aanleggen van de voedingsspanning mag enkel de groene LED
branden. Als de gele of rode LED brandt, dan is er een fout opgetreden in het systeem, die met
behulp van de LED's kan worden opgespoord.
LED
LED's
branden niet
gele Actuate
LED brandt
rode Fault LED's
branden
* Als de fout niet in de bedrading ligt, dan kan de werking van de elektronica worden gecontroleerd
door­een­8,2­kΩ­weerstand­aan­te­sluiten­op­de­signaalgeveringang­van­de­SK­41­schakeleenheid­
(klemmen X1, X2). Als de elektronica daarna foutloos werkt, dan moet de signaalgever worden
gecontroleerd met een weerstandsmeter. Hiervoor moet de verbinding van de signaalgever
met de schakeleenheid worden losgekoppeld en met een weerstandsmeter worden verbonden.
Bij­ een­ niet-geactiveerde­ signaalgever­ moet­ de­ weerstand­ 8,2­ kΩ­ ±100­ Ω­ bedragen.­Als­ de­
signaalgever­geactiveerd­is,­dan­mag­de­weerstand­500­Ω­niet­overschrijden.
56
Fout
Voedingsspanning ontbreekt,
te laag of fout aangesloten
Signaalgever foutief aangesloten,
geactiveerd of defect
Signaalgever niet aangesloten,
foutief aangesloten of defect
Verhelping van de fout
Aansluitingen en voedingsspanning controleren:
- 230 V AC (of 115 V) op klemmen A1, A2
- 24 V AC/DC op klem B1, B2 of tolerantiebereik:
±10%
- Aansluitingen van de desbetreffende signaalgever
controleren (afgeklemde toevoerleidingen, brosse
toevoerleidingen enz.)
- Signaalgever controleren*
- Aansluitingen van de desbetreffende signaalgever
controleren (afgeklemde toevoerleidingen, brosse
toevoerleidingen enz.)
- Signaalgever controleren*