10. Foutendiagnose
Bij een correcte bedrading en aansluiting van de voedingsspanning mag enkel de groene LED branden.
Wanneer één van de rode LED's oplicht, zit er in het s��steem een fout, die met behulp van de LED's kan
worden opgespoord.
LED
LED's
Voedingsspanning ontbreekt,
branden niet
te laag of fout aangesloten
enkele rode LED
Contactlijst(en) niet aangesloten,
brandt
fout aangesloten of defect
Een contactlijst-aansluiting wordt
niet gebruikt
beide rode
Overbrengingstraject is verstoord
Transmit LED's
of fout gemonteerd
branden
Contactlijst(en) niet aangesloten,
fout aangesloten of defect
*
Als de fout niet in de bedrading zit, kan de functie van de elektronica door bezetting van alle SKL-ingangen
aan de ISK 74-312 anal��se-elektronica (klemmen Stationary Opening resp . Closing) en aan de meebewe-
gende spoelkern (aansluitingen O en C) met telkens één 8,2 kΩ weerstand gecontroleerd worden. Als de
elektronica daarna correct werkt, moeten de veiligheidscontactlijsten met een weerstandsmeettoestel
gecontroleerd worden. Daarvoor moet de respectievelijke verbinding van de SKL naar de anal��se-elek-
tronica of naar de meebewegende spoelkern losgemaakt en met een weerstandsmeettoestel verbonden
worden.
Bij niet-geactiveerde veiligheidscontactlijst moet de weerstand 8,2 kΩ ±500 Ω bedragen. Als de veilig-
heidscontactlijst geactiveerd is, mag de weerstand 500 Ω niet overschrijden.
** Als de beide LED's voor de meebewegende SKL's (Transmit Opening en Transmit Closing) branden, is
een fout in het inductieve overbrengingss��steem voorhanden. De meest voorkomende oorzaken hier-
voor zijn slechte verbindingen op de spoelkernen, niet correct geïnstalleerde kabels��steem-
componenten (zie montagehandleiding ISK-veiligheidsoverbrengingss��steem) of een ontoelaatbaar lage
voedingsspanning.
De kabellus mag een maximale weerstandswaarde van 3 Ω hebben. De weerstandswaarde kan door los-
maken van de staalkabel van de aardingsklem en daarna meten tussen staalkabeluiteinde en aardingsklem
bepaald worden.
Fout
Aansluitingen en voedingsspanning controleren:
- 24 V AC/DC aan klem 24 V AC/DC of
- 230 V AC aan klem L1 en N
Tolerantiebereik: ±10 %
- Aansluitingen van de betreffende contactlijst
controleren (beschadigde toevoerleidingen,
brokkelige toevoerleidingen etc.)
- Veiligheidscontactlijst(en) controleren*
Niet gebruikte contactlijst-aansluitingen permanent
met één van de meegeleverde 8,2 kΩ-weerstanden
overbruggen.
- Mech. montagehandleiding in acht nemen
(ISK veiligheidsoverbrengingss��steem)
- Overbrengingskernen op slijtage controleren.
- Kabelcircuit controleren; hier moet erop gelet
worden, dat beide overbrengingskernen zich
binnen het kabelcircuit bevinden
- Contactpunten kabel / poortlichaam controleren.
- Voedingsspanning controleren**
- Aansluitingen van de betreffende contactlijst
controleren (beschadigde toevoerleidingen,
brokkelige toevoerleidingen etc.)
- Veiligheidscontactlijst(en) controleren*
Verhelping van de fout
49