5
Apparaten via datakabel verbinden
VOORZICHTIG
!
Voordat de apparaten worden geplaatst, moet een
functietest (zie hoofdstuk 3.4 op pagina 145) bij ieder
apparaat worden uitgevoerd.
X-zone-apparaten moeten altijd van de aansluiting
XEXT1 naar de aansluiting XEXT2 verbonden worden.
AANWIJZING
i
i
Vanwege de uiteenlopende klantspecifieke eisen biedt
Dräger slechts één communicatiekabel (bestelnr.
83 21 669) aan. Alle relevante kabelparameters zijn
beschreven in dit hoofdstuk.
Bij een verbod op draadloze netwerken of een
geblokkeerde draadloze verbinding kunnen apparaten
via een communicatiekabel worden verbonden. De
maximale
kabellengte
bedraagt 25 m.
Een gecombineerde werking van draadloze en
bekabelde verbinding is mogelijk.
2
1
1. X-zone inschakelen (zie hoofdstuk 3.1 op pagina 143).
2. Communicatiekabel aan de achterzijde van het apparaat
aansluiten aan op de laadcontact/RS485-aansluiting
(XEXT1)(1).
3. Het uiteinde van de communicatiekabel bij het tweede
apparaat aansluiten op het schakelrelais/RS485 (XEXT2)
(2).
Communicatie-LED
brandt
groen
op
aangesloten apparaten.
Dräger X-zone 5500 / 5800
tussen
twee
apparaten
de
WAARSCHUWING
!
Wanneer de communicatie-LED rood brandt, moet de
kabelaansluiting worden gecontroleerd.
Eventueel verdere apparaten volgens dezelfde procedure
via een communicatiekabel verbinden.
AANWIJZING
i
i
Dräger adviseert om na het plaatsen van alle
apparaten een verbindingstest uit te voeren (zie
hoofdstuk 3.4.3 op pagina 145).
5.1
Aansluitingen XEXT1 / XEXT2
5.1.1
Pinbezetting / eigenschappen
VOORZICHTIG
!
Alleen intrinsieke stroomkringen aansluiten die
voldoen aan de veiligheidsparameters. Als dit wordt
genegeerd, gaat de explosiebeveiliging verloren.
De kabelafscherming mag uitsluitend op intrinsiek
veilige of bijbehorende bedrijfsmiddelen worden
gelegd.
XEXT2 (male)
RS485
1 RS485-A
2 RS485-B
3 GND
Veiligheidsparameters voor RS485 (XEXT2)
U
=8,01 V; I
= 0,105 A; P
i
i
01233112.eps
U
=8,01 V; I
= 0,105 A; P
o
o
C
en L
mogen gelijktijdig optreden.
o
o
VOORZICHTIG
!
Aansluiting XEXT2 hetzij voor de relais-uitgang (pin 4,
5, 6) hetzij voor de RS485-aansluiting (pin 1, 2, 3)
gebruiken. Het is niet toegestaan de aansluiting
gelijktijdig voor beide toepassingen te gebruiken.
Schakeluitgang
4 Normally Closed (NC)
5 Normally Open (NO)
6 Change Over (CO)
7 Not connected
01333112.eps
Apparaten via datakabel verbinden
6
1
7
5
2
4
3
= 0,21 W; C
= 250 nF; L
i
i
i
= 0,21 W; C
= 350 nF; L
o
o
XEXT2
02133112.eps
= 100 µH
= 250 µH
o
153