6. na het slijpen, moeten alle snijde-
len even lang en breed zijn.
7. na 3 keer slijpen, moet telkens
de slijpdiepte (dieptebegren-
zing) gekontroleerd worden en
de hoogte met behulp van een
platte vijl aangepast worden.
De dieptebegrenzing moet ca.
0,65 mm tegenover de zaagtand
naar achter geplaatst worden.
Rond daarna de dieptebegren-
zing een beetje naar voor af.
Spanning instellen
Het instellen van de kettingspanning is in
het gedeelte over ingebruikname, ketting-
zaag spannen, beschreven.
• Schakel het apparaat uit en haal de
accu uit het apparaat.
• Kontroleer de spanning regelmatig en
stel deze zo veel mogelijk bij zodat
de ketting nauw aan het geleispoor
ligt,maar toch nog los genoeg zit om et
de hand aan te kunnen trekken.
Nieuwe ketting laten inlopen
Bij een nieuwe ketting vermindert de span-
kracht na enige tijd. Daarom moet u na de
eerste 5 snedes, daarna in grotere afstan-
den, de ketting opnieuw aanspannen.
Bevestig nooit een ketting op
een afgesleten aandrijfwiel of
een beschadigd zwaard.
Zwaard onderhouden
Gebruik snijvaste handschoenen
als u aan de ketting of het zwaard
werkt.
1. Schakel de zaag uit en haal de accu uit
het
apparaat.
2. Neem de kettingwielbescherming (15),
de ketting (5) en het zwaard (4) af.
3. Kontroleer het zwaard op slijtage.
Verwijder beschadigingen op het ge-
leispoor met een platte vijl.
4. Reinig de olietoevoer van het zwaard
(
26) om een optimale, automatische
I
oliebevloeiing van de ketting tijdens het
zagen te garanderen.
5. Monteer zwaard (4), ketting (5) en ket-
tingwielbescherming (15) en span de
ketting aan.
Bi optimale oliedoorvoer en juist
ingestelde olietoevoerknop sproeit
de ketting enkele seconden auto-
matisch een beetje olie nadat de
zaag wordt gestart.
Het zwaard (4) moet na alle 10 uren ge-
bruik omgedraaid worden, om een gelijk-
matige slijtage te garanderen.
1. Neem de kettingwielbescherming
(
15), de ketting (
zwaard (
2. Los hiervoor de fixeerschroef
(23a), die het zwaard (4) met de
spanschroef (23) zonder einde
verbindt.
3. Plaats de spanschroef (23)
zonder einde aan de andere
zwaardzijde en schroef de fi-
xeerschroef (23a) weer in. De
ronde neus (23b) het spanschro-
ef klemmen moet wijzen in de
richting.
4. Monteer zwaard (
(
5) en kettingwielbescherming
(
15) en span de ketting aan.
NL
5) en het
4) af.
4), ketting
81