NL
• Om op het moment van het „doorza-
gen" de volledige controle te behouden
tegen het einde van de snede de druk-
kracht verminderen zonder de vaste
grip aan de handgrepen van de ket-
tingzaag te lossen. Erop letten dat de
kettingzaag niet de grond raakt.
Na voltooiing van de snede de stilstand
van de kettingzaag afwachten voordat
men de zaagketting daar verwijdert.
• De motor van de kettingzaag altijd
uitschakelen voordat men van de ene
naar de andere boom overgaat.
• Zet bij iedere snede de klauwaanslag
er vast tegen en begin dan pas met
het zagen.
• U heeft een betere kontrole over de
zaag als u met de onderkant van het
zwaard (met trekkende ketting) en niet
met de bovenkant van het zwaard (met
schuivende ketting) zaagt.
• De ketting mag tijdens of na het door-
zagen noch de aarde noch andere
voorwerpen aanraken.
• Let op dat de zaagketting nooit in de
zaagsnede wordt geklemd. De boom-
stam mag niet breken of scheuren.
• Let ook op de veiligheidsmaatregelen
i.v.m. terugslag (zie veiligheidsvoor-
schriften).
• Laat bij het knotten de grotere naar
beneden gerichte takken die de boom
steunen, in eerste instantie staan.
Kleinere takken, met een snijbeweging
afsnijden (zie
O
Als de ketting vast komt te zit-
ten, probeer dan in geen geval de
akku-kettingzaag met geweld uit
de boom te trekken. Er bestaat
verwondingsgevaar. Zet de mo-
tor af en gebruik een wig of een
hefboomarm om de akku-ketting-
zaag los te krijgen.
76
)
.
Doorzagen
Doorzagen is het zagen van de gevelde
boom in kleinere, te hanteren stukken.
Zorg ervoor dat u stabiel staat en dat uw
lichaamsgewicht gelijkmatig is verdeeld
over beide voeten. Indien mogelijk moet
de stam zijn geplaatst op takken, balken
of wiggen of erdoor ondersteund worden.
• Let erop dat de ketting tijdens het za-
gen niet de aarde raakt.
• Zorg voor een goede, stabiele houding
en stelt u zich op steile terreinen boven
de stam. Om op het moment van het
„doorzagen" de volledige controle te
behouden, dient u tegen het einde van
het zagen de persdruk te reduceren
zonder de vaste greep aan de hand-
grepen van de kettingzaag te lossen.
Is de snede gemaakt, wacht dan tot de
zaagketting stil staat, alvorens de ket-
tingzaag daar te verwijderen. Schakel
de motor van de kettingzaag steeds
uit, alvorens van boom te veranderen.
1. Stam ligt op de grond
K
Zaag de stam langs boven vol-
ledig door en let erop, op het
einde de bodem niet te raken.
Indien de stam kan worden
gedraaid, zaagt u hem voor 2/3
door. Vervolgens draait u de
stam om en zaagt u de rest van
boven naar beneden door.
2. Stam is aan 1 kant gestut
L
Zaag de stam eerst van bene-
den naar boven (met de bo-
venkant van het zwaard) voor
1/3 door, om te voorkomen dat
stam scheurt. Zaag vervolgens
de boom van boven naar bene-
den (met de onderkant van het
zwaard) naar de eerste zaag-