NL
even lang en breed zijn.
8. Na 3 keer slijpen, moet telkens de
slijpdiepte (dieptebegrenzing) ge-
kontroleerd worden en de hoogte met
behulp van een platte vijl aangepast
worden. De dieptebegrenzing moet
ca. 0,65 mm tegenover de zaagtand
naar achter geplaatst worden. Rond
daarna de dieptebegrenzing een
beetje naar voor af.
Spanning instellen
Het instellen van de kettingspanning is in
het gedeelte over ingebruikname, ketting-
zaag spannen, beschreven.
•
Schakel de zaag uit en trek de stekker
uit
•
Kontroleer de spanning regelmatig en
stel deze zo veel mogelijk bij zodat de
ketting nauw aan het geleispoor ligt,
maar toch nog los genoeg zit om met
de hand aan te kunnen trekken.
Nieuwe ketting laten inlopen
Bij een nieuwe ketting vermindert de span-
kracht na enige tijd. Daarom moet u na de
eerste 5 snedes, daarna in grotere afstan-
den, de ketting opnieuw aanspannen.
Bevestig nooit een ketting op
een afgesleten aandrijfwiel of een
beschadigd zwaard.
58
Zwaard onderhouden
Gebruik snijvaste handschoenen
als u aan de ketting of het zwaard
werkt.
Het zwaard moet na alle 8-10 uren gebruik
omgedraaid worden, om een gelijkmatige
slijtage te garanderen (zie ook gedeelte inge-
bruikname)
1. Schakel de zaag uit en trek de stekker
uit.
2. Neem de kettingwielbescherming, de
ketting en het zwaard af.
3. Kontroleer het zwaard op slijtage.
Verwijder beschadigingen op het ge-
leispoor met een platte vijl.
4. Reinig de olietoevoer (25) van
H
het zwaard om een optimale, au-
tomatische oliebevloeiing van de
ketting tijdens het zagen te garan-
deren.
5. Monteer zwaard, ketting en ketting-
wielbescherming en span de ketting
aan.
Bi optimale oliedoorvoer sproeit de
ketting enkele seconden automa-
tisch een beetje olie nadat de zaag
wordt gestart