2. Installeren van uw kinderzitje (achterwaarts gericht)
aan de zijkant op de achterbank
BELANGRIJK
2a
of driepuntsautogordel.
Het kinderzitje heeft een instelbare steun
hoe verder het zitje achterover moet zijn gekanteld.
Hoe groter het kind is, hoe meer het zitje rechtop moet staan. Wijzig de positie
2b
(indien gewenst) door de steun uit te schuiven tot deze borgt in de gewenste
positie. Druk om de steun in te schuiven de twee instelknoppen in en trek de steun
(afb.
omhoog
Plaats het kinderzitje achterwaarts gericht op de autostoel. Na installatie moet de
2c
ruimte tussen de voorstoel en het kinderzitje minimaal 10 mm zijn.
Het mag
NIET
autostoel naar voren worden geschoven zonder dat de chauffeur of de passagier
voorin oncomfortabel komt te zitten. Indien dit niet lukt, probeer dan een andere
plaats in de auto
Schuif de achtersteun geheel uit door de twee ontgrendelingsknoppen in te druk-
ken. Waarborg dat de beugels van de achtersteun naar voren zijn gericht en dat de
banden niet zijn gedraaid. Verlaag de achtersteun en stel de hoogte zodanig in dat
deze ongeveer 30 mm boven de vloer ligt
op de achterpagina van dit handboek om de juiste afstand te krijgen van de
achtersteun tot de vloer.
2d
2e
2
– het kinderzitje kan worden gebruikt met een tweepunts-
(afb.
2a). Hoe kleiner het kind is,
2b). Waarborg dat de steun goed vastzit.
tegen de autostoel aan komen. Indien dit wel het geval is moet de
(afb.
2c).
(afb.
2c). Gebruik de liniaal afgedrukt
Schuif de lusuiteinden van de spangordels
tussen de voorstoel en terug zoals getoond
in
(afb. 2d &
afb.
2e). Breng de
uiteinden met de haak van de spangordels
rond de buitenkant van de autostoel en voer
deze door de ogen
2
. Klik de haken van
3
de spangordels op de bevestigingsringen
aan de achterkant van het kinderzitje
Zet de spanggordels provisorisch vast
door de losse uiteinden naar beneden te
4
trekken
.
4
2f
2g
2h
2j
.
3
Schuif de lussen van de spangordels tussen de voorstoel en terug zoals getoond
in
(afb. 2d &
afb.
2e). Plaats de gesp-uiteinden van de spangordels rond
de buitenzijde van het autozitje en voer ze door de lussen
van de spangordels in de metalen ogen aan de achterkant van het zitje. Zet de
spangordels provisorisch vast door de losse einden naar beneden te trekken.
Trek voldoende heup- en schoudergordel vrij
(ca. 600 –
ontgrendelarm aan de zijde tegenover de autogordelsluiting. Trek de bekleding
van het kinderzitje terug om de stappengordel vrij te leggen. Voer de riem door de
(afb.
2g), tot aan de bovenkant van het
ontgrendelgordelgeleider en zitkuipsleuf
onderstel van de zitting, achter de stappengordel
sleuf aan de andere kant van het kinderzitje.
Open de andere ontgrendelarm, plaats de autogordel daaronder en bevestig de
gordel in de sluiting
(afb.
2h).
Trek al de overgebleven gordellengte
2i
door het kinderzitje en zorg ervoor, dat de
autogordel niet wordt verdraaid
Wanneer de autogordel zo strak mogelijk zit,
sluit dan de ontgrendelarmen aan
zijden van het zitje en waarborg dat deze
vastklikken.
Staat de sluiting nu in de positie gemarkeerd
als fout met een
niet correct worden gespannen
probeer dan een andere plaats in de auto.
Trek tenslotte de spangordels vast door
de losse einden naar beneden te trekken
2k
(afb. 2k)
tot de achtersteun de vloer raakt.
De achtersteun moet op een vaste vloer
rusten dus niet op koffers of opslagdozen
en dergelijke.
Test het kinderzitje na de installatie door
deze alle richtingen op te bewegen. Indien
deze nog los schijnt te zitten, moet u de
installatie opnieuw uitvoeren.
NOOIT
de achterkant van het kinderzitje
laten rusten tegen een van de voorstoelen.
9-25 kg
2
. Klik de haken
900mm). Open de
(inzet)
en naar beneden door de
(afb.
2i).
BEIDE
en de autogordel kan
(afb.
2j),