3. Bediening van de blazer
1) Tijdens het werken met de blazer kunt u de gaskleptrekker /
gasklephendel zo instellen dat de blaasluchtdruk precies goed is
voor de omstandigheden waaronder u werkt.
2) Afstellen van het motortoerental
Voor het model met buisgasklep
U verhoogt het motortoerental door de gaskleptrekker (1) verder in te
drukken. Om het motortoerental te verlagen, laat u de gaskleptrekker
een ietsje los.
Afstellen van het motortoerental met de "cruise control" functie:
Met de zgn. "cruise control" functie kunt u de motor op een constant
toerental laten draaien zonder dat u uw vinger aan de trekker hoeft
te houden.
Voor een hoger motortoerental draait u de stopregelhendel (2) naar
de stand voor hoge snelheid.
Voor een lager motortoerental draait u de stopregelhendel naar de
stand voor lage snelheid.
Voor het model met heupgasklep
Voor een hoger motortoerental draait u de gasklephendel (1) naar de
stand voor hoge snelheid.
Voor een lager motortoerental draait u de gasklephendel naar de
stand voor lage snelheid.
VERVOER EN OPSLAG VAN DE BLAZER
LET OP:
Voordat u de blazer gaat vervoeren, zet u altijd eerst de motor af.
●
Ga niet op de bladblazer zitten of staan en plaats er geen zware voorwerpen
bovenop. Dat kan het gereedschap beschadigen.
Zorg bij vervoer en opslag dat de blazer zo goed mogelijk rechtop staat.
Bij vervoer of opslag in een andere dan rechtopstaande stand kan er olie
in de motor van de blazer lekken. Dat kan leiden tot olielekkage uit het
apparaat en witte rook door de verbrandende olie en bovendien kan het
blazerhuis door de olie vuil worden.
Bij vervoer of verplaatsen mag u de bladblazer niet over de grond laten
slepen. Anders kan de behuizing van de bladblazer of het luchtinlaatrooster
beschadigd worden en kunnen er onderdelen gaan roesten.
* Het luchtinlaatrooster heeft aardingscontacten (1) die statische elektriciteit
naar de aarde laten afvloeien.
(2)
(1)
PB-7650.4
96
(1)
PB-7650.4 H
(1)