BEDIENING
1. Starten
WAARSCHUWING:
Start de motor in geen geval op dezelfde plek als waar u brandstof
●
getankt heeft.
Dat zou gevaar voor brand kunnen veroorzaken. Ga minstens 3 meter
–
bij de tankplek vandaan voordat u de motor start.
De uitlaatgassen van de motor zijn giftig. Laat de motor niet draaien
●
op een slecht geventileerde plaats, bijvoorbeeld in een tunnel, in een
gebouw enz.
Gebruik van de motor op een slecht geventileerde plek kan leiden tot
–
vergiftiging door uitlaatgassen.
Stop en inspecteer de motor onmiddellijk wanneer u na het starten iets
●
abnormaals bespeurt, zoals een vreemd geluid, geur, of trilling.
Als u de motor blijft gebruiken terwijl zich een dergelijk abnormaal
–
verschijnsel voordoet, kan dat leiden tot ongelukken.
Raak de hete motorkap niet aan. Anders zou u brandwonden kunnen
●
oplopen.
Let voor het starten van de motor goed op dat er geen sporen van
●
brandstoflekkage zijn.
Controleer of de motor daadwerkelijk stopt wanneer u de stopschakelaar
●
in de "O" stand zet.
1) Wanneer de motor koud is of na het bijtanken (koude start)
(1) Plaats de bladblazer op een vlakke ondergrond.
(2) Voor het model met buisgasklep
Zet de stopregelhendel (1) in de "I" stand.
(2) Voor het model met heupgasklep
Zet de stopschakelaar (1) in de "I" stand.
En zorg dat de gasklephendel (2) staat ingesteld op een laag
toerental.
(3) Blijf op de opvoerpomp (3) drukken totdat er brandstof in de
opvoerpomp komt.
Meestal komt er na 7 tot 10 maal drukken brandstof in de
●
carburateur.
Als u de opvoerpomp overmatig gebruikt, zal het teveel aan
●
benzine teruggevoerd worden naar de brandstoftank.
(4) Zet de chokehendel (4) omhoog in de gesloten stand.
(5) Trap met uw rechtervoet op het pedaal en houd de bovenkant
van de apparaatkap met uw linkerhand vast om te voorkomen
dat de motor in beweging komt.
(6) Trek de starthendel langzaam uit totdat u compressie voelt.
Geef er vervolgens een stevige ruk aan.
Trek het trekstartkoord nooit volledig uit.
●
Laat de trekstartknop geleidelijk terugkeren tot in de behuizing.
●
Laat de trekstartknop niet abrupt los, want dan kan de knop
tegen uw lichaam aan zwiepen of niet goed terugkeren.
(7) Wanneer de motor start, zet u de chokehendel omlaag in de
open stand.
Open de chokehendel helemaal wanneer u controleert hoe
●
de motor loopt.
Bij koud weer of wanneer de motor is afgekoeld, mag u nooit
●
de chokehendel ineens helemaal open zetten. Anders kan de
motor afslaan.
(8) Laat de motor 2 tot 3 minuten warmdraaien.
(9) De motor is voldoende warmgedraaid wanneer deze snel op
toeren komt zodra u vol gas geeft.
(1)
PB-7650.4
(4)
(6)
9
(2)
(1)
PB-7650.4 H
(3)