Gasvoorstroom:
De gasvoorstroom zorgt ervoor dat de boog
volledig beschermd wordt van de
omgevingslucht voordat de boog wordt ontstoken. De
gasvoorstroomtijd is de tijd waarin de toortsschakelaar
geactiveerd wordt totdat de draadaanvoer start. De
gasvoorstroomtijd kan ingesteld worden tussen de 0,0
sec. en 10,0 sec.
Softstart:
Softstart verbetert de startkarakteristiek.
Hiermee wordt de snelheid waarmee de draad
moet starten ingesteld. De snelheid wordt ingesteld
tussen 1,5-18,0 m/min. De softstartfunctie is
uitgeschakeld wanneer - - - getoond wordt.
Hotstarttijd:
Hotstart is een functie die helpt de juiste
temperatuur van het smeltbad bij het begin
van de las te creëren.
Hotstarttijd is de tijd waarin lassen in hotstart actief is.
De tijd kan ingesteld worden tussen 0 en
10 seconden.
Downslope:
De downslopetijd is ingesteld. Door de toorts-
schakelaar te activeren begint de downslope
waardoor de krater wordt gevuld. De stroom neemt af
vanaf de ingestelde stroom tot de eindstroom.
In 4-takt kan het lassen na de downslope worden
voortgezet door de toortsschakelaar continue in te
drukken. De downslopetijd is in te stellen tussen de 0
en 10 sec.
Terugbrand:
De terugbrandfunctie voorkomt dat de
lasdraad aan het einde van de las aan het
werkstuk blijft plakken. De terugbrandtijd kan worden
ingesteld tussen de 1 en 30 sec.
Gasnastroomtijd:
De gasnastroomtijd zorgt voor de bescherming
van het smeltbad na het lassen en koelt de
toorts. De gasnastroomtijd is de tijd van het doven van
de boog tot de gasstroom gestopt is. De tijd kan
ingesteld worden tussen 0,0 en 10,0 sec.
TM
DUO Plus
Rendement:
Wanneer DUO Plus
ingeschakeld), is het mogelijk om het
rendement van de DUO Plus
Het rendement kan ingesteld worden van 0 tot 50 %.
De aangepaste parameters worden intern in de
machine opgeslagen wanneer de machine wordt
uitgeschakeld.
Tegelijkertijd wordt het nummer van het gebruikte
programma opgeslagen, zodat de machine met dat
programma wordt opgestart.
TM
actief is (de indicator is
TM
functie in te stellen.
Lasspanningindicator
De lasspanningsindicator licht op uit
veiligheidsredenen en om aan te geven
wanneer er spanning op de draad of toorts staat.
Indicator voor oververhitting
De indicator voor oververhitting licht op
wanneer het lassen wordt onderbroken door
oververhitting van de machine.
57