11. NiMH- en NiCd-accu's
De totale menustructuur kunt u op de uitklapbare kant in de juiste volgorde bekijken.
Hier zijn ook de toetsfuncties m.b.t. de bediening aangegeven.
a) Accu laden („CHARGE")
De in te stellen laadstroom is afhankelijk van de capaciteit van de accu en dient normaliter 1C te bedra-
gen. Raadpleeg hiervoor echter de gegevens van de accufabrikant.
De aanduiding „1C" betekent dat de laadstroom overeenkomt met de waarde van de capaciteit van de
accu.
Bij een 3000mAh-NiMH-accu met 1C moet dus een laadstroom van 3.0A worden ingesteld.
Afhankelijk van accutype en soort is een laadstroom van 1C niet mogelijk. Ontvangerac-
cu's bijvoorbeeld, bestaan doorgaans uit Mignon/AA-cellen die niet bestand zijn tegen
een dergelijke hoge stroom.
Daarbij geldt: hoe kleiner de accu (de afzonderlijke cellen dus), des te geringer is de
maximale laadstroom. Veel NiMH-Mignon/AA-cellen met een capaciteit van ca.
2000mAh staan bijvoorbeeld voor een snellading een laadstroom van 400-500mA toe.
Ga voor het laden van een NiMH- resp. NiCd-accu als volgt te werk:
• Selecteer in het hoofdmenu met de toets „Batt Type/Stop" het „NiMH"- resp. „NiCd"-laadprogramma.
• Druk op de toets „START/ENTER" en op het display verschijnt bijv. de volgende weergave:
De linkerafbeelding toont de handmatige modus (de laadstroom wordt door u bepaald); de rechteraf-
beelding toont de automatische modus (de laadstroom wordt door het laadapparaat zelf ingesteld; u
bepaalt alleen een bovengrens).
Als nu de toets „INC" of „DEC" kort wordt ingedrukt, komt u bij het programma voor ont-
laden („DISCHARGE"), bij het cyclus-programma („CYCLE") en weer terug bij het
laadprogramma („CHARGE"), zie hoofdstuk 11. b) en 11. c).
• Druk kort op de toets „START/ENTER" om naar de instelmodus te gaan. Hierdoor gaat de stroom-
waarde rechtsonder in het display knipperen.
127