Pentair Jung Pumpen BASICLOGO EXM Instructions De Service page 24

NEDERLANDS
WAARSCHUWING!
Voorafgaande aan de werkzaamheden: Pomp(en) en besturing
door het losdraaien van de voorzekeringen van het elektrici-
teitsnetwerk loskoppelen en ervoor zorgen dat ze niet door
andere personen onder spanning kunnen worden gezet.
LET OP! De besturing mag niet worden geïnstalleerd in explo-
siegevaarlijke ruimtes of in de verzamelschacht.
De besturing alleen in goed geventileerde ruimtes en boven het
teruglooppeil ïnstalleren, zodat op elk gewenst moment con-
trole mogelijk is. De behuizing verticaal bevestigen met mini-
maal 4 schroeven.
LET OP! Bij montage van de besturing in een kolom in de bu-
itenlucht, bestaat de kans op condensatie, wat kan leiden tot
storingen of complete uitval. Lees de instructies voor een juis-
te inbouw in een kolom.
Instructie: De gestippelde verbindingen in het
schakelschema moeten op locatie bij de klant
worden geïnstalleerd.
A-lege behuizing B-afdichtstop C- droog wit zand
Als een installatie zonder explosie- of droogloopbeveiliging
met deze bediening wordt gebruikt, moeten de schakelaars B5
en B3 worden overbrugd:
Bij AD... de klemmen 18/20 overbruggen,
Bij BD... de klemmen 20/23 overbruggen.
Netaansluiting
Afzonderlijke zekeringen plaatsen. Geschikt zijn smeltzekerin-
gen met de nominale waarde: zie de technische gegevens.
Elektrische aansluiting volgens het schakelschema aanslui-
ten. Bij onjuiste fasevolgorde weergave "Drehfeld falsch" (Fout
draaiveld) gaat branden moeten twee fasen worden verwisseld
(niet bij wisselstroom).
Aansluiting van de pompen
Er mogen alleen pompen worden aangesloten die door de fa-
brikant in de besturingscatalogus zijn aangegeven.
De gemarkeerde draden van de pompkabel moeten volgens
het schakelschema op de pomp worden aangesloten.
De thermische motorcontacten, de aders 30 en 32 van de
pompkabel, worden op de klemmen 30 en 32 van de printplaat
aangesloten.
LET OP! Een eventueel bij oudere pompen aanwezige ader 31
is voor deze besturing niet nodig, het blootliggende uiteinde
daarvan afknijpen en isoleren (230V!).
24
Bij enkelvoudige installaties (AD ...) wordt het relais ingesteld
op de nominale stroom van de pomp. De reset-functie van het
overstroomrelais moet op "Hand" zijn ingesteld. Eventueel de
resetknop met een schroevendraaier met de klok mee draaien
totdat hij in de stand "H" stopt.
Bij dubbele installaties (BD...) worden de motorbeveiligings-
schakelaars op de nominale stroom van de pompen ingesteld.
Bij de juiste draairichting vindt de schok bij het starten van de
krachtstroompomp tegen de richtingspijl op de motorbehui-
zing in plaats. Bij een verkeerde draairichting moeten twee
fasen van de pompkabel op de besturing worden verwisseld.
VOORZICHTIG!
De schok bij het starten kan met grote kracht plaatsvinden.
Persluchtklokken
De inschakelniveaus worden bepaald door de montagehoogtes
in de persluchtklokken (zie de montagetekening). Op de onder-
ste klok (basisbelasting) de witte luchtleiding en op de boven-
ste klok (pieklast/alarm) de blauwe luchtleiding aansluiten! De
afzonderlijke luchtleidingen mogen een maximale lengte van
20 meter hebben.
LET OP! De slangaansluitingen op de bel en drukschakelaar
moeten absoluut luchtdicht zijn. Gebruik voor het afdichten
duurzaam elastisch afdichtmiddel. Aanwezige leidingen mo-
gen niet worden verlengd, vanwege het risico op lekkage, maar
moeten in één stuk opnieuw worden gelegd.
LET OP! Beide luchtleidingen moeten over de hele besturings-
route omhoog lopend en vorstvrij worden aangelegd. Anders
kan er condensatie ontstaan, hetgeen kan leiden tot verschu-
ivingen van de schakelpunten of zelfs tot het uitvallen van de
schakeling!
De witte leiding voor de "Grundlast" (Basisbelasting) wordt op
drukschakelaar B1, en de blauwe leiding voor "Alarm/Spitzen-
last" (Alarm/piekbelasting) op drukschakelaar B2 van de bestu-
ring aangesloten.
GL= Basisbelasting aan, SL= AD: Alarm aan, BD: Alarm aan /
Piekbelasting aan,
N = Einde nalooptijd,
T = Uit droogloopbeveiliging