Instellen van de nalooptijd
De uitschakelvertraging is de tijd tussen het uitschakelen van
drukschakelaar B1 en het daadwerkelijk uitschakelen van de
pomp.
WAARSCHUWING!
Conform de wet en en voorschriften op het gebied van bevei-
liging tegen explosies, mogen explosieveilige JUNG-Ex-pom-
pen nooit droog lopen of beginnen te ' s lurpen'. De pomp moet
zichzelf op zijn laatst uitschakelen wanneer het waterpeil de
bovenkant van het pomphuis heeft bereikt.
Er kunnen twee tijdsbereiken worden geselecteerd met een
microschakelaar op de printplaat. Binnen deze bereiken wordt
dan met de trimmer "Nachlaufzeit" (Vervolgtijd) de exacte tijd
ingesteld, zodat bij het uitschakelen beide persluchtbellen vol-
ledig verschijnen, maar de pompen nog geen lucht aanzuigen
(snorkelen) en ook de droogloopbeveiliging nog niet heeft ge-
reageerd.
LET OP! Als de klokken niet verschijnen, kunnen schakelpunt-
verschuivingen en overvulling van de as optreden. Een juiste
instelling van de stoptijd is alleen door meerdere testcycli van
het systeem mogelijk! De laatste looptijd van de pomp ontstaat
pas als de afvalwaterdrukpijp volledig met afvalwater is gevuld.
Instellen van de looptijdbewaking
Voor de maximaal toegestane looptijd verwijzen wij u naar de
gebruikshandleiding van uw pomp. De minuteninformatie vindt
u onder de technische gegevens. Stel vervolgens met de scha-
kelaars S1-S3 op de printplaat een tijd in die kleiner is dan of
gelijk aan deze waarde.
Bewakingstijd [min]
50,7
44,8
37,8
S1
0
1
0
S2
0
0
1
S3
0
0
0
Bij dubbele installaties: Gebruik met
pieklastfunctie
Microschakelaar op de printplaat in de stand "Sp.Last = Ein"
(Piekbelasting = AAN) zetten.
Bij dubbele installaties: Gebruik zonder
piekbelastingsfunctie (geen pompen in
parallel gebruik)
Microschakelaar op de printplaat in de stand "Sp.Last = Aus"
(Piekbelasting = UIT) zetten.
Het inschakelen van drukschakelaar B2 of de reactie van een
motorbeveiligingsschakelaar of temperatuurbegrenzer leidt
tot het inschakelen van de reservepomp.
De motorbeveiligingen zijn niet geblokkeerd, een gelijktijdig
lopen van de pompen is dus niet volledig uitgesloten. Wanneer
daardoor problemen kunnen ontstaat, moet een motorbeveili-
gingsblokkering worden geïnstalleerd.
Bij dubbele installaties: Gebruik als
enkelvoudige installatie
De besturing kan ook met slechts één aangesloten pomp wer-
ken. Daarvoor moeten de klemmen 30/32 van de niet-aan-
31,9
27,8
21,8
14,8
1
0
1
0
1
0
0
1
0
1
1
1
gesloten pomp met een geïsoleerde, geaderde kabel worden
overbrugd. Beide motorbeveiligingsschakelaars moeten zijn
ingeschakeld.
De keuzeschakelaar van de niet aangesloten pomp in de stand
"0" en de aangesloten pomp in de stand "Automatisch" zetten.
De interne alarmzoemer uitschakelen
Trek daartoe de verzegelde brug "BRX" los. Zet de brug weer op
een pin van de 2-polige pinnenstrip om hem niet kwijt te raken.
Externe alarmzoemer (toebehoren)
LET OP! Bij het aansluiten van een externe zoemer, moet de
geïntegreerde zoemer worden uitgeschakeld.
Een 12 V-zoemer met max. 30 mA stroomverbruik kan worden
aangesloten op de klemmen "S +" en "S-" met de juiste polari-
teit.
Storingsmelding op afstand
De melding op afstand vindt plaats via de klemmen 40/41 op de
printplaat. Het potentiaalvrij sluitercontact van de algemene
storingsfunctie is met max. 5 A/250 V AC belastbaar.
Extern 230V~ knipper- of
waarschuwingslampje (toebehoren)
230V~ lampje (max.1A) op de klemmen N en 43 aansluiten.
Geïsoleerde draadbrug vanaf klem U~ naar 42 aanbrengen. De
stroomkring wordt beveiligd via F1.
De microschakelaar "Alarmsignal" (Alarmsignaal) als volgt
instellen:
knipperlicht: Stand "permanent" ( = )
Waarschuwingssignaal: Stand "blinkend" (knipperend) (_ Π_Π_)
8,9
Het lampje kan met de groene reset-knop worden gereset.
1
Accu voor het van het elektriciteitsnetwerk
onafhankelijk alarm (toebehoren)
1
De accu op de aansluitclip aansluiten en op de daarvoor be-
1
stemde plaats op de printplaat met de aanwezige kabelbinders
vastzetten.
Een ontladen accu wordt binnen circa 24 uur bedrijfsklaar op-
geladen. Volledige oplading wordt na circa 100 uur bereikt.
LET OP! De goede werking van de accu regelmatig controle-
ren! De levensduur bedraagt circa 5-10 jaar. De datum van in-
gebruikname op de accu noteren en na 5 jaar de accu uit voor-
zorg vervangen.
VOORZICHTIG!
Alleen de 9V-NiMh-accu van fabrikant gebruiken! Bij gebruik van
droge batterijen of Lithium accus bestaat ontploffingsgevaar!
LCD-bedrijfsurenteller gebruiken
(toebehoren)
De plaats op de printplaat is per pomp met "Betriebsstunden-
zähler" (Bedrijfsurenteller) aangegeven. De aansluitdraden van
de bedrijfsurenteller gelijkmatig tot circa 10 mm inkorten en op
de printplaat vaststeken. Zowel de aansluitdraden als de aan-
sluiting op de printplaat zijn met "N-P-I-R" aangegeven.
Na het opnieuw inschakelen van de netspanning moet de
LCD-display zichtbaar worden. Als er geen weergave plaats-
vindt, de netspanning weer uitschakelen, de bedrijfsurenteller
lostrekken, 180° draaien en weer vaststeken.
NEDERLANDS
25