GCE MM40 Mode D'emploi page 69

Masquer les pouces Voir aussi pour MM40:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 26
Open kogelklep V3 LANGZAAM.
Sluit kogelkleppen V2 en V4 en sluit de gasstroom via regelaar R2.
Controleer de parameter van de gereduceerde uitlaatgasdruk via meter M2 en vergewis
u ervan dat de vereiste gasdruk is ingesteld. Is dit niet het geval, corrigeer dit dan – zie
paragraaf 6.8.
Drukregelaar R1 is nu operationeel en R2 is de reserveregelaar.
Wisseling van drukregelaar R2 naar R1
Controleer de parameter van de inlaatdruk met meter M1 en controleer of het gas in het
spruitstuk stroomt.
Open kogelklep V2 LANGZAAM.
Open kogelklep V4 LANGZAAM.
Sluit kogelkleppen V1 en V3 en sluit de gasstroom via regelaar R1.
Controleer de parameter van de gereduceerde uitlaatgasdruk via meter M2 en vergewis
u ervan dat de vereiste gasdruk is ingesteld. Is dit niet het geval, corrigeer dit dan – zie
paragraaf 6.8.
Drukregelaar R2 is nu operationeel en R1 is de reserveregelaar.
7.3. GASTOEVOER VIA DE RESERVEGASBRON GEBRUIKT
SNELKOPPELING C2 OF C3
Gastoevoer via de reservegasbron die snelkoppeling (C2 of C3) gebruikt, wordt gebruikt in een
noodsituatie bij inlaat I1 en/of I2. In dit geval is het nodig om kogelkleppen V3 en V4 te sluiten
en via de snelkoppeling op positie C2 of C3 de gastoevoer aan te sluiten vanaf de hogedruk-
gascilinder die voldoet aan de medische richtlijn en norm EN ISO 7396-1.
7.4. STILLEGGING REDUCTIE UNIT
De reductie-unit kan worden stilgelegd door een verantwoordelijke persoon met inachtneming
van de norm EN ISO 7396-1.
Voor een kort durende stillegging (uren) sluit u afsluitkleppen V1 en V4.
Voor een langdurige stillegging (dagen) sluit u afsluitkleppen V1 en V4 alsmede de afsluitklep
van de gastoevoer.
8. ALARMTOESTANDEN
8.1. ALARMPROCEDURE
Bij het signaleren van een alarmtoestand gaat de desbetreff ende visuele indicator branden op
de alarmunit.
De alarmtoestand dient te worden geregistreerd en vereiste maatregelen moeten worden
genomen, zoals beschreven in de volgende paragrafen.
8.2. STATUS AANGEGEVEN DOOR GASALARM
Gebruik altijd de instructie voor het gasalarmsysteem.
8.2.1. HOGE DISTRIBUTIEDRUK
Controleer de inlaatdruk op inlaatmeter M1.
Als de inlaatdruk hoger is dan de max. limiet, controleert u het apparaat dat gas toevoert naar
de MM40 – STABILISATOR. Raadpleeg voor het controleren van het toevoerapparaat altijd de
gebruiksaanwijzing van het bewuste apparaat.
Controleer de uitlaatdruk op uitlaatmeter M2.
Neem contact op met de onderhoudsafdeling als de druk zich binnen de limieten bevindt.
Als de druk hoger is dan de bovengrens, zet u de uitlaatdruk terug via de drukregelaar (R1
of R2) aan de gebruikszijde (zie paragraaf 6.8 – Instellen van regelaars). Het alarm wordt
opgeheven.
Blijf de meter M2 in de gaten houden om te kijken of de druk niet opnieuw oploopt. Is dit wel
het geval, dan wisselt u de gebruikszijde (zie paragraaf 7.2) en belt u Onderhoud.
69/100
NL

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières