GCE MM40 Mode D'emploi page 67

6.2. AANSLUITING INLAATVERBINDINGEN I1, I2
Verbind een pijp met de juiste diameter door te solderen.
6.3. AANSLUITING UITLAATVERBINDINGEN O1
Verbind een pijp met de juiste diameter door te solderen.
6.4. AANSLUITING ONTLUCHTINGSUITLAAT E1
Verbind een buis met een diameter van 15 mm en draai de schroefdraad vast. De buisfi tting zet
zich vast en fi xeert de pijp.
6.5. AANSLUITING OP ENERGIEBRON
Alle werkzaamheden aan elektrische bedrading moeten worden uitgevoerd door een ge-
schoolde monteur die over een vergunning beschikt conform nationale normen.
Neem de gebruiksaanwijzing voor het gasalarmsysteem in acht.
Het product moet worden geaard door middel van de ankerbout bij het etiket aardlekbevei-
liging.
6.6. CONTROLE VAN GASETIKET
Het gasetiket moet op de afdekking en onder de afdekking van de unit worden aangebracht.
In bijlage nr. 1 – Technische gegevens wordt vermeld welk type gas kan worden gebruikt voor
dit product. Als er een verkeerd gasetiket op het product is aangebracht, moet dit worden
vervangen door het juiste etiket. Optionele gasetiketten maken deel uit van de levering.
6.7. IN GEBRUIK NEMEN VAN DE REDUCTIE UNIT
Een gedetailleerde beschrijving van het in gebruik nemen van de reductie-unit vindt u in
paragraaf 7.1.
6.8. INSTELLEN VAN DE REGELAARS
Informatie over gegevens voor het instellen van de reductie-unit is te vinden in bijlage nr. 1.
Er kunnen verschillende parameters worden ingesteld – zie de beschrijving van de instelling
hieronder.
Als de reductie-unit volledig is ingesteld, controleert u de uitlaatdruk. Op deze manier kunt u de
uitlaatdruk vanaf de regelaars wijzigen.
6.9. INSTELGRENZEN
De beide leidingen met regelaars R1 en R2 moeten worden ingesteld op dezelfde parameter.
De parameter hangt af van het type medisch gas dat wordt gebruikt en moet altijd voldoen aan
EN ISO 7396-1:
A. Medisch gas voor gebruik in ziekenhuizen met
een druk van 400 kPa (+100 kPa)
B. Medisch gas voor het aandrijven van
chirurgische instrumenten met een druk van
800 kPa (+200 kPa - –100 kPa)
6.9.1. VOORWAARDE INSTELLING:
Tijdens het instellen is de stroming gelijk aan
8 m /u.
3
6.9.2. INSTELLEN VAN DE REGELAARS
Zet kogelkleppen V2 en V4 in de gesloten stand
•
en kogelkleppen V1 en V3 in de geopende
stand. Distributieleiding met regelaar R1 is nu
actief.
Trek aan het handwiel van regelaar R1 om het te
•
ontgrendelen en stel de vereiste parameter van
de uitlaatdruk in. Observeer meter M2, die de
uitlaatdruk aangeeft.
Handwiel van
regelaar R1
vergrendelen
Handwiel van
regelaar R2
ontgrendelen
Fig. 3 Lock/unlock handwheel of regulators
67/100
NL
Handwiel van
regelaar R1
ontgrendelen
Handwiel van
regelaar R2
vergrendelen