Bevestiging van de verwarming
Controleer of het voertuig beschikt over een dragende vloer,
dubbele of tussenvloer voor het bevestigen van de verwarming
– indien deze ongeschikt is eerst een dragende ondergrond ma-
ken (bijvoorbeeld een op de vloer gelijmde multiplexplaat).
Schroef de verwarming met 4 schroeven B 5,5 x 25 (bijgeleverd)
vast aan de voertuigvloer, dubbele- of tussenvloer. Afhankelijk
van de inbouwsituatie kan de verwarming ook met 3 schroeven
worden bevestigd – daarbij moeten de aluminium pootjes (a) al-
tijd en naar keuze een van de kunststof pootjes (b) aan de vloer
van het voertuig worden vastgeschroefd.
a
a
Afb. 5
De verwarming moet aan de voertuig-, dubbele of
tussenvloer worden vastgeschroefd, om beschadi-
gingen van de gasinstallatie door bewegingen tijdens
het rijden uit te sluiten!
Rookgasafvoer
Risico van een brand door oververhitting en/of verstik-
kingsgevaar door rookgassen bij verkeerde inbouw of
gebruik van andere dan originele Truma onderdelen voor de
rookgasafvoer.
– Gebruik uitsluitend originele Truma onderdelen voor de
rookgasafvoer.
– Houd u bij de montage van de rookgasafvoer aan de
inbouwhandleiding.
Voor de verwarming mogen alleen de Truma rookgasafvoer-
buis AA 3 (art.-nr. 39320-00), de verbrandingslucht-toevoer-
buis ZR 80 (art.-nr. 39580-00) en de bijgeleverde klemmen
(art.-nr. 34020-14200) worden gebruikt. Het toestel is alleen
met deze componenten gekeurd en toegelaten.
De buizen bij de montage niet knellen of knikken.
De afstand tussen rookgasafvoer en aangrenzende
warmtegevoelige onderdelen moet ten minste 10 mm
bedragen.
De dakschoorsteen is als accessoire bij het verwar-
mingstoestel leverbaar – een inbouwhandleiding wordt
bijgeleverd.
NL
46
Inbouw van de wandafvoer
Toegestane buislengten
De lengtegegevens hebben betrekking op de
verbrandingslucht-toevoerbuis.
Bij de wandafvoer kunnen buislengten van ten minste 60 cm
tot max. 100 cm naar believen stijgend of met een afschot
van max. 20 cm worden gelegd.
Buislengten vanaf 100 cm tot max. 200 cm mogen alleen stij-
gend worden gelegd.
b
b
Afb. 6
Kort de buizen zodanig af dat deze bij de inbouw uit het gat
voor de rookgasafvoer steken. De rookgasafvoerbuis (1) moet
10% langer zijn dan de verbrandingslucht-toevoerbuis (5).
Daardoor wordt uitzetting en trekbelasting van de rookgasaf-
voerbuis vermeden.
Afb. 7
Montage van de wandafvoer
Monteer de wandafvoer (pijl wijst naar boven) op een recht
vlak, waar de wind onbelemmerd omheen kan waaien. Boor
een opening van Ø 83 mm (bij holle ruimten ter hoogte van
het gat voor de rookgasafvoer opvullen met hout). Afdichten
met de bijgeleverde rubberen afdichtring (8). Bij gestructu-
reerde oppervlakken een laag plastische carrosseriekit – geen
silicone! – aanbrengen.
Alvorens de dubbelwandige doorvoerbuis door het gat te ste-
ken, klem (7) over de buizen schuiven.
De rubberen afdichting (8 – gladde kant naar de wandaf-
voer, afdichtlippen naar de wand) op het binnendeel van
de afvoer (9) schuiven.
De rookgasafvoerbuis (1) bij het begin – tot circa 2 cm – in el-
kaar drukken zodat de windingen tegen elkaar liggen.
Klem (2 – klauwen wijzen naar de wandafvoer) over de rook-
gasafvoerbuis (1) schuiven.
De rookgasafvoerbuis (1) tot aan de aanslag op de aanslui-
ting (11 – de bocht wijst naar boven) schuiven.
Klem (2) tot de aanslag schuiven – de aanslag moet tussen de
klauwen van de klem liggen – en vastschroeven.
Schuif de verbrandingslucht-toevoerbuis (5) op de getande
aansluiting (12).
Bevestig het binnendeel van de wandafvoer (9) met de 6 schroe-
ven (13), breng het buitendeel van de wandafvoer (14) aan en
zet het met 2 schroeven (15) vast (de schroeven B 3,5 x 25 zijn
bijgeleverd).
max.
20 cm
max. 100 cm
5
max. 100 cm
1