MS660
9.3
Gevoeligheid van de ultrasone sensoren testen
De gevoeligheid van de ultrasone sensoren stelt u op de ultrasone module in.
➤ Draai de instelschroef aan de onderzijde van de ultrasone module in de richting
„+" om de gevoeligheid te verhogen of ...
draai de instelschroef van de ultrasone module in de tegengestelde richting, om
de gevoeligheid te verlagen.
➤ Om de ultrasone module te deactiveren moet u de instelschroef van de ultrasone
sensor tot de aanslag in tegengestelde richting van „+" draaien.
I
INSTRUCTIE
Als de ultrasone sensoren te gevoelig zijn ingesteld, kan door voor-
bijrijdende voertuigen een alarm worden veroorzaakt. Stel daarom de
gevoeligheid zorgvuldig en niet te hoog in.
Ga als volgt te werk om de juiste instelling te vinden:
➤ Deactiveer het alarmsysteem (zie hoofdstuk „MagicSafe deactiveren" op
pagina 182).
➤ Open de voorste zijruiten ongeveer 20 cm.
➤ Activeer het alarmsysteem bij gesloten deuren, motorkap en kofferruimte.
➤ Beweeg van buitenaf een object bij het voertuig naar binnen:
– Als er een alarm wordt geactiveerd, voordat u het object het voertuig in
beweegt, moet u de gevoeligheid verminderen.
– Als er geen alarm wordt geactiveerd, moet u de gevoeligheid verhogen.
I
INSTRUCTIE voor cabrio's en voertuigen met vouwdaken
Bij voertuigen met textiel- of kunststofdaken moet de gevoeligheid van
de ultrasone sensoren sterk worden verminderd of geheel buiten
werking worden gesteld.
➤ Controleer door op het gesloten dak te kloppen of MagicSafe bij bewegingen
van het dak een alarm activeert.
NL
Werking testen
171