dij. Uw Verkoper zal u alle nodige informatie geven
over de meest geschikte veiligheidskledij, met het
oog op een veilig gebruik van de machine.
4.1 GEBRUIK VAN HET DRAAGSTEL (Afb. 11)
LET OP!
De machine moet altijd gebruik
worden met een correct aangebracht draagstel.
Controleer regelmatig de doeltreffendheid van de
snelle ontkoppeling, om bij gevaar de riemen snel
van de machine te kunnen halen.
Het draagstel moet aangedaan worden vooraleer de
machine vast te haken en de riemen moeten geregeld
worden volgens de lichaamsbouw van de gebruiker.
Indien de machine voorzien is van meerdere bevesti-
gingsgaten, gebruik dan het gat dat een correct even-
wicht van de machine tijdens het gebruik het meest
bevordert.
Gebruik steeds een draagstel dat geschikt is voor het
gewicht van de machine:
– b ij machines met een gewicht van minder dan 7,5
kg, kan men de modellen met enkele of dubbele
riem gebruiken;
– v oor de machines die meer dan 7,5 kg wegen, wordt
alleen het model met dubbele riem gebruikt.
4.1.1 Modellen met enkele riem
De riem (1) komt over de linkerschouder, naar de rech-
terflank toe.
4.1.2 Modellen met dubbele riem
De riem (2) wordt gedragen met:
– d e steun en de bevestigingshaak van de machine
rechts (2.1);
– d e loskoppeling vooraan (2.2);
– d e kruising van de riemen op de rug van de gebrui-
ker (2.3);
– d e gesp correct vastgemaakt links (2.4).
De riemen moeten gespannen worden, om de last ge-
lijk te spreiden over beide schouders.
4.2 GEBRUIKSWIJZEN VAN DE MACHINE
LET OP!
Tijdens het werk moet de machine al-
tijd met beide handen vastgenomen worden, met
de motor rechts van het lichaam en de snijgroep
onder het niveau van de riem.
Vooraleer de eerste keer te gaan maaien, moet men
vertrouwd raken met de meest gepaste maaitechnie-
ken door het draagstel te passen, de machine stevig
vast te nemen en de handelingen uit te voeren.
Kies de meest geschikt snij-inrichting voor het werk
dat uitgevoerd moet worden en bereid de machine
en de beschermingen degelijk voor, zoals aangegen
in hoofdstuk 2).
4.3 WERKTECHNIEKEN
4.3.1 Mes met 3 punten - Mes "Tri-Arc" (Afb. 12)
Begin te snijden bovenaan de begroeiing en ga met
het mes naar beneden, op dusdanige wijze dat de ta-
ken in kleine stukken gesneden worden.
4.3.2 Mes met 4 punten (Afb. 13)
Gebruik de machine als een traditionele maaimachi-
ne, met een boogbeweging van ongeveer 60-90° tot
buiten de begroeiing enzoverder.
4.3.3 Draadhouder
LET OP!
Gebruik ALLEEN nylondraad. Het
gebruik van metalen draden, geplastificeerde me-
taaldraad of draad die niet geschikt is voor de kop,
kan ernstige verwondingen veroorzaken.
Tijdens het gebruik moet de motor stilgelegd worden
en moet het gras dat zich rond de machine gewikkeld
heeft regelmatig verwijderd worden, om oververhitting
van de aandrijvingsbuis te voorkomen, te wijten aan
gras dat zich opgehoopt heeft onder de bescherming.
Verwijder het gras met een schroevendraaien, om er-
voor te zorgen dat de staaf correct afgekoeld wordt.
LET OP!
Gebruik de machine niet om de ve-
gen, door de draadhouder over te hellen. De
kracht van de motor kan voorwerpen of keitjes tot
15 meter ver werpen en schade of verwondingen
veroorzaken.
a) Snijden in beweging (Maaien) (Afb. 14)
Ga met een correcte houding te werk, met een boog-
beweging zoals bij traditioneel maaien, zonder de
draadhouder over te hellen.
Probeer de juiste maaihoogte eerst uit in een kleine
zone, om een uniform maairesultaat te verkrijgen door
de draadhouder op een constante afstand van het ter-
rein te houden.
Voor zwaarder werk, kan het handig zijn de draadhou-
der ongeveer 30° naar links te laten hellen.
LET OP!
Doe dit niet wanneer voorwerp kun-
nen wegspringen die personen of dieren kunnen
verwonden of schade kunnen aanrichten.
b) Precisiesnijden (Recht afsnijden)
Houd de machine lichtjes schuin zodat de onderkant
19