tijdens de werking
23. Stop / Positie stilstand
De machine stopt onmiddellijk.
2.2 Hendel inschakeling rotor en veiligheidshendel
De hendel voor inschakeling van de rotor (1)schakelt de
rotor in.
De veiligheidshendel (2) is een commando dat de ingewil-
de inschakeling van de hendel voor inschakeling van de
rotor verhindert.
De inschakeling van de rotor (wanneer de motor aan staat)
wordt verkregen door de veiligheidshendel (2) van stand A
naar B te verplaatsen terwijl het ingedrukt gehouden wordt
en de hendel voor inschakeling van de rotor (1) tegen de
steel te trekken. De veiligheidshendel (2) loslaten.
Door de hendel voor inschakeling van de rotor (1) los te
laten, stopt de rotor en de veiligheidshendel (2) keert terug
naar stand A en de motor blijft aan.
2.3 Hendel afstelling van de werkdiepte
De hendel (1) staat toe de positie van de rotor op vijf ver-
schillende hoogtes af te stellen en dus de werkdiepte van de
priktanden van de rotor in het terrein te wijzigen.
«1» = Transfer en verplaatsing van de machine met
de rotor opgetild zodat het terrein niet aangeraakt wordt.
«2» = Kammen van het gazon, met de rotor die over het
terrein
strijkt , zonder het aan te raken. Bijeenrapen van bladeren
en gras op de oppervlakte, met opvang in de opvangzak van
het gemaaide gras.
«3 - 4» = Oppervlakkige ventilatie van het terrein,met ver-
wijdering van de oppervlakkige laag van mos en mogelijk-
heid voor opvang in de opvangzak van het gemaaide ma-
teriaal.
«5» = Diepe verticulering van het terrein, met frantumatie
van de hardste laag van het terrein. Bij ideale condities, is
het mogelijk het gemaaid materiaal in de opvangzak op te
vangen, op voorwaarde dat dit de rotor niet doet verstoppen.
Om van de ene positie naar de andere over te gaan, moet
men de hendel zijdelings verplaatsen en in een van de vijf
zittingen terug plaatsen
De overgang van de ene positie naar de andere
moet uitgevoerd worden wanneer de rotor uitgescha-
keld is.
2.4 Commando's motor
26. Commando choke
Dit wordt gebruikt om de motor koud op te starten. Het
commando van de choke heeft twee posities:
Close - De choke is ingeschakeld (voor koud opstarten)
Open - De choke is uitgeschakeld (normale werking en
warm opstarten).
27. Brandstofkraan
De opening van de brandstofkraan staat de verdeling van
de brandstof toe.
28. Handvat voor handmatige start
Staat het handmatige opstarten van de motor toe.
3. GEBRUIK VAN DE MACHINE
De veiligheidsnormen die tijdens het gebruik van
de machine in acht genomen moeten worden, zijn be-
schreven in Hfdst. "Veiligheidsnormen" Neem deze
aanwijzingen strikt in acht om geen ernstige risico's of
gevaren te lopen.
3.1 Voorafgaande werkzaamheden
Vooraleer de machine te gebruiken, moet men de aanwe-
zigheid van brandstof en het oliepeil controleren. Voor de
werkwijzen en de voorzorgsmaatregelen voor het bijvullen
van de brandstof en van de olie (zie par. 4.7 en par. 4.8).
Hef de aflaatbescherming (2) op en haak de opvangzak (3)
vast, indien dit nodig is voor het type werk (afb. 3.1).
3.2 OPSTARTEN
Opstarten van de motor (afb. 2.4)
Verplaats de kraan van de brandstof (27) naar de stand - ON.
Om een koude motor op te starten, moet men het comman-
do van de choke (26) naar de stand Close verplaatsen.
Om een koude motor opnieuw op te starten, moet men
het commando van de choke (26) naar de stand Open
verplaatsen.
Verplaats de hendel van de versnelling (afb. 2.1) naar de
stand SNEL.
Trek de handgreep (afb. 2.4, 28) naar buiten tot u een
zekere weerstand ondervindt, om de motor handmatig op
te starten. Trek dan hard en vergezel het handvat bij het
loslaten. Herhaal dit tot de motor start.
OPMERKING
Doe niet meer dan 3/4 pogingen, om te
vermijden de motor te blokkeren.
3.3 WERK
Ventilatie en verticutering van het terrein
– Kies de werkdiepte aan de hand van de hendel (1), in
functie van de gewenste werkwijze.
– De veiligheidshendel (4) loslaten naar boven en trek de
hendel (5) tegen de steel om de rotor in te schakelen en
het werk aan te vangen.
– Stel de versnelling af in functie van de werkdiepte en de
condities van het terrein.
Lediging van de opvangzak
Wanneer de opvangzak te vol wordt hij geledigd moet
worden.
Om de opvangzak te verwijderen en te ledigen:
1.
laat de inschakelhendel van de rotor los (
2.
Breng de versnellingshenel naar de stand «STOP» (
3.5).
3.
Wachten tot de rotor stilvalt.
4.
Til de achterste aflaatbeveiliging op.
5.
De handgreep vastnemen en de opvangzak
verwijderen; de opvangzak rechtop .
3.4 Raadgevingen voor de zorg van het gazon
- Mettertijd vormt er zich op het terrein een oppervlakkige
laag mos en grasresten die de aanvoer van zuurstof ver-
mindert en het doordringen van het water en van de voe-
dingselementen verhindert en het gazon verarmt en geel
doet worden.
- Met een oppervlakkige beluchting (met een beperkte
werkdiepte van de priktanden in het terrein) wordt de bo-
venste viltachtige laag verwijderd.
- Door de werkdiepte van de priktanden in het terrein (verti-
cutering) te verhogen, wordt ook de hardere laag van het
terrein verwijderd en verkrijgt men tegelijkertijd een schei-
ding van de wortels van het gras en een vermeerdering
van het aantal wortels, met als gevolg een dichtere gazon
dank zij het grotere aantal grassprieten.
NL - 4
3.5).