39Z7E6000.fm Page 14 Tuesday, February 12, 2013 3:49 PM
Brandstoftank en carburateur aftappen
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met
benzine bezig bent.
• Schakel de motor uit en houd warmtebronnen,
vonken en open vuur uit de buurt.
• Werk alleen in de buitenlucht met benzine.
• Veeg gemorste benzine direct weg.
1. Zet de brandstofkraanhendel in de stand UIT (zie pagina 5).
2. Zet een goedgekeurd benzineopvangbakje onder de carburateur
en gebruik een trechter om morsen van benzine te voorkomen.
3. Verwijder de brandstofvuldop. Verwijder de
carburateuraftapbout en de pakking. Verwijder de bezinkselkom
en de O-ring, en draai dan de benzinekraan naar de stand AAN
om de brandstoftank af te tappen (zie pagina 4).
AAN
PAKKING
AFTAPBOUT CARBURATEUR
4. Als alle benzine in het opvangbakje is gestroomd, brengt u de
aftapbout, de pakking, de bezinkselkom en een nieuwe O-ring
weer aan. Draai de aftapbout en de bezinkselkom van de
carburateur stevig vast. Plaats de brandstofvuldop weer goed
terug.
Motorolie
1. Ververs de motorolie (zie pagina 9).
2. Verwijder de bougie (zie pagina 12).
3
3. Giet een theelepel 5–10 cm
4. Trek een paar keer aan het startkoord om de olie in de cilinder te
verdelen.
5. Breng de bougie weer aan.
6. Trek langzaam aan de handgreep aan het startkoord totdat u
weerstand voelt en de inkeping op de starterpoelie tegenover
het gat komt bovenin het deksel van de terugloopstarter.
Hiermee sluit u de kleppen, zodat er geen vocht in de
motorcilinder kan dringen. Laat het startkoord rustig terugrollen.
7. Type elektrische starter: Verwijder de accu en berg deze op een
koele en droge plek op. Laad de accu eenmaal per maand bij.
8. Dek de motor af om stof buiten te houden.
14
O-RING
(Vervangen)
BEZINKSELKOM
schone motorolie in de cilinder.
NEDERLANDS
Voorzorgen bij stalling
Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de
carburateur, moet het risico op ontbranding van benzinedamp
zoveel mogelijk worden tegengegaan. Kies een goed geventileerde
stallingruimte, op ruime afstand van apparatuur met open vuur
zoals een fornuis, een waterverwarmer of een kledingdroger.
Vermijd ook gebieden met een vonkproducerende elektromotor of
waar elektrisch gereedschap wordt gebruikt.
Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht
bevordert roest en corrosie.
Zet de motor horizontaal neer bij het stallen. Door te kantelen kan
er brandstof- of olielekkage ontstaan.
Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn
afgekoeld, om stof buiten te houden. Een warme motor en
uitlaatsysteem kunnen sommige materialen doen ontbranden of
smelten. Gebruik geen plastic folie om af te dekken tegen stof.
Onder zo'n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de motor
achter en verloopt roestvorming en corrosie sneller.
Als de motor is uitgerust met een accu voor elektrisch starten, laad
de accu dan eens per maand op terwijl de motor is gestald.
Hiermee verlengt u de levensduur van de accu.
Uit stalling nemen
Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF in deze handleiding (zie pagina 3).
Als u de brandstof heeft afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul
de tank dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat
gebruikt om bij te tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe
benzine bevat. Na verloop van tijd oxideert benzine en verslechtert
de kwaliteit, waardoor starten wordt bemoeilijkt.
Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de
motor kort roken bij de eerste start. Dat is normaal.
VERVOER
Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten
afkoelen voordat u de motor op het transportvoertuig zet. Een hete
motor en uitlaatsysteem kunnen brandwonden veroorzaken en
materialen doen ontbranden.
Houd de motor horizontaal wanneer u deze vervoert, om de kans
op lekkage van brandstof te verkleinen. Plaats de brandstofhendel
op de stand UIT (zie pagina 5).