8.4
Controleren of alles licht loopt
Controleer of het systeemgewricht licht loopt. Vervang bij zijdelingse speling een
glijschijf door de eerstvolgend dikkere of als het geheel niet licht loopt (het klemt)
door de eerstvolgend dunnere glijschijf.
8.5
Controleren van de vergrendelingsfunctie
1 Vergrendel het systeemgewricht in maximale strekking.
2 Duw de vergrendelingspal stevig omlaag, zodat de extensieaanslag tegen de
aanslagvlakken wordt gedrukt.
3 Ontgrendel het systeemgewricht weer en laat de vergrendelingspal normaal
vastklikken.
4 Controleer de correcte positie van de vergrendelingspal. Deze mag niet te hoog
(afb. 27) of te laag (afb. 28) zitten.
Als de vergrendelingspal optimaal (afb. 29) zit, dan vergrendelt het systeemgewricht
zonder speling. Als de vergrendelingspal te laag zit, dan vergrendelt het systeemge-
wricht niet zonder speling. Plaats dan de eerstvolgend langere vergrendelingspal van
dezelfde systeembreedte en controleer of deze goed past. Als de vergrendelingspal te
hoog zit, dan is ongewenst ontgrendelen mogelijk. Plaats dan de eerstvolgend kortere
vergrendelingspal van dezelfde systeembreedte en controleer of deze goed past.
Wanneer u een systeemgewricht met rustvergrendelingsfunctie gebruikt, con-
troleer dan de vergrendelingsfunctie precies zoals beschreven in dit hoofdstuk.
8.6
Borging van de schroeven
De schroeven worden geborgd, nadat de orthese vervaardigd en gepast is en voordat deze aan de patiënt wordt
overhandigd.
1 Borg de schroeven van de dekplaat (afb. 26) met het bij de systeembreedte passende draaimoment en
LOCTITE® 243 middelvast.
2 Laat de lijm uitharden (na ca. 24 uur eindvast).
Schroeven voor NEURO LOCK dekplaat
S1 (schroef 1, asschroef)
S2 (schroef 2)
Schroeven voor NEURO LOCK MAX/
NEURO FLEX MAX dekplaat
S1 (schroef 1, asschroef)
S2 (schroef 2)
142
Systeembreedte
14 mm
16 mm
3 Nm
4 Nm
3 Nm
3 Nm
Systeembreedte
12 mm
14 mm
3 Nm
4 Nm
3 Nm
3 Nm
Afb. 27
Afb. 28
Afb. 29
20 mm
4 Nm
3 Nm
16 mm
20 mm
4 Nm
4 Nm
3 Nm
4 Nm