Winterstand
Verwarmen met
gecontroleerde
watertemperatuur
1. Draaischakelaar op stand
„e" zetten.
2. Draaiknop (a) op de ge-
wenste thermostaatstand
(1 – 9) draaien. Het groene
controlelampje (b) brandt en
geeft de stand van de inge-
stelde kamertemperatuur
aan.
Het toestel kiest automatisch
de benodigde vermogens-
trap, overeenkomstig het
temperatuurverschil tussen
ingestelde en huidige kamer-
temperatuur. Na bereiken van
de op het bedieningsdeel in-
gestelde kamertemperatuur
schakelt de brander terug
naar de kleinste trap en ver-
warmt de waterinhoud naar
60°C. De gele controlelamp
(g) geeft de opwarmfase aan
en gaat uit na bereiken van
de watertemperatuur.
Verwarmen zonder
gecontroleerde
watertemperatuur
1. Draaischakelaar op stand
„d" zetten.
2. Draaiknop (a) op de ge-
wenste thermostaatstand
(1 – 9) draaien. Het groene
controlelampje (b) brandt en
geeft de stand van de inge-
stelde kamertemperatuur
aan.
Het toestel kiest automatisch
de benodigde vermogens-
trap, overeenkomstig het
temperatuurverschil tussen
ingestelde en huidige kamer-
temperatuur. Na bereiken van
de op het bedieningsdeel in-
gestelde kamertemperatuur
schakelt de verwarming uit.
Bij gevulde boiler wordt het
water automatisch meever-
warmd. De watertempera-
tuur is dan afhankelijk van de
afgegeven verwarmingsca-
paciteit en de verwarmings-
duur voor het bereiken van
de kamertemperatuur.
In deze stand brandt de gele
controlelamp (g – boiler op-
warmfase) alleen bij water-
temperaturen beneden 5°C!
De verwarmings-
modus is in principe
zowel met als zonder
waterinhoud onbeperkt
mogelijk.
28
Verwarmen met
leeggemaakte
waterinstallatie
1. Draaischakelaar op stand
„d" zetten.
2. Draaiknop (a) op de ge-
wenste thermostaatstand
(1 – 9) draaien. Het groene
controlelampje (b) brandt en
geeft de stand van de inge-
stelde kamertemperatuur
aan.
Het toestel kiest automatisch
de benodigde vermogens-
trap, overeenkomstig het
temperatuurverschil tussen
ingestelde en huidige kamer-
temperatuur. Na bereiken van
de op het bedieningsdeel in-
gestelde kamertemperatuur
schakelt de verwarming uit.
In deze stand brandt de gele
controlelamp (g – boiler op-
warmfase) alleen bij kamer-
temperaturen beneden 5°C!
Uitschakelen
„Gasbedrij"
Verwarming aan de draai-
schakelaar uitschakelen (f).
Bij vorstgevaar moet het
water absoluut worden
afgetapt!
Sluit de snelsluitkraan in de
gastoevoerleiding en draai
de gasfles dicht wanneer het
toestel gedurende lange tijd
niet wordt gebruikt.
Rood controlelampje
„storing"
Bij een storing gaat de rode
controlelamp (h) branden.
Mogelijke oorzaken vindt u
in de instructies voor het
opsporen van fouten.
De ontgrendeling geschiedt
door uitschakelen en
opnieuw inschakelen.
Wordt de vensterscha-
kelaar geopend en
weer gesloten, dan komt dit
overeen met Uit/Aan op het
bedieningspaneel (b.v. bij
storingreset)!
Elektrowerking 230 V
(450 W/2 A ) – alleen
Trumatic C EL –
(alleen warm water)
Trumatic C EL
k
j
230 V ~
j = Tuimelschakelaar „Aan"
k = Tuimelschakelaar „Uit"
Boiler aan het bedienings-
element inschakelen (j). Het
controlelampje toont aan dat
het toestel in werking is.
Zie bij gebruik van voer-
tuigspecifieke schakelaars de
gebruiksaanwijzing van de
producent van het voertuig.
De temperatuur van het
water kan niet vooraf
worden geprogrammeerd,
automatische beperking van
de temperatuur bij ongeveer
60°C! Om een snellere ver-
warming van de boilerinhoud
te bereiken, kan het toestel
gelijktijdig met gas en stroom
worden geëxploiteerd.
Onderhoud
Het toegepast waterreservoir
bestaat uit levensmiddelecht
roestvrij staal.
Gebruik wijnazijn om de boi-
ler te ontkalken. Gebruik de
watertoevoer om het produkt
in de boiler te brengen. Laat
het produkt inwerken en
spoel de boiler vervolgens
grondig met vers water door.
Voor ontsmetting adviseren
wij „Certisil-Argento". An-
dere produkten, in het bijzon-
der chloorhoudende, zijn niet
geschikt.
Om een nederzetting door
mikro-organismen te voorko-
men, dient de boiler in regel-
matige afstanden op 70°C te
worden verwarmd (enkel bij
winterbedrijf bereikbaar).
Afhankelijk van het
verwarmingsvermogen
voor het bereiken van de
binnentemperatuur kan het
water tot max. 70°C opge-
warmd worden.
Het water niet als drinkwater
gebruiken!
Zekeringen
De toestelzekering alsmede
de zekering van het bedie-
ningspaneel bevinden zich
op de elektronische rege-
leenheid op het toestel.
Toestelzekering:
6,3 AT – traag –
Zekering bedieningspaneel
(F3): 1,6 AT – traag –
De fijnzekering mag enkel
door een bouwidentieke
zekering worden vervangen.
Algemene veilig-
heidsinstructies
Bij lekken in de gasinstal-
latie of wanneer een gasreuk
wordt waargenomen:
– alle open vlammen
blussen
– niet roken
– de apparate uitschakelen
– sluit de gasfles
– ramen en deuren openen
– zet geen elektrische
apparaten aan
– laat de hele installatie door
een vakbekwaam monteur
controlen!
Reparaties mogen
alleen door vakbe-
kwame monteurs worden
uitgevoerd!
Na elke demontage van de
rookgasafvoerbuis moet een
nieuwe O-ring gemonteerd
worden!
1. Elke verandering aan het
toestel (incl. de rookgasaf-
voerbuis en de schoorsteen)
of het gebruik van nietori-
ginele Truma-reserveon-
derdelen of accessoires
die belangrijk zijn voor het
functioneren van het toestel
evenals het niet in acht ne-
men van de instructies in de
Inbouwhandleiding en de
gebruiksaanwijzing maken
de garantie ongeldig en heb-
ben tot gevolg dat aanspra-
kelijkheidseisen komen te
vervallen. Bovendien vervalt
hierdoor de gebruikstoelating
voor het apparaat en in som-
mige landen ook voor het
voertuig.
2. De werkdruk van de gas-
voorziening 30 mbar (of
50 mbar in oudere installa-
ties) moet overeenstemmen
met de werkdruk van het
toestel (zie fabrieksplaatje).