SATA vision 2000 Mode D'emploi page 63

3. Werkingswijze van de luchtreinigingseenheid met adsorptiekool-adsorbens en het gordeldeel zonder
adsorptiekool-adsorbens
De standtijd van de adsorptiekoolpatronen en de kwaliteit van de ademlucht hangt essentieel af van de voorreiniging van de toege-
voerde perslucht. Daarom dient de persluchtfilter SATA 444 (444) met automatische condensaataflaat te worden voorgeschakeld.
Dit apparaat filtert bijna alle water- en stofpartikels uit de perslucht. Wanneer het drukverschil tussen de op de 444 gemonteerde
manometer groter is dan 1 bar, moet de fijnfilterpatroon worden vervangen (zie gebruiksaanwijzing SATA-luchtfilters).
Voor de verdere reiniging van de ademlucht van olieneveldampen is er een adsorptiekoolfilter (E) tussengeschakeld.
Om een verzadiging van de patroon met adsorptiekool te vermijden, dient deze na 3 maanden te worden gewisseld.
De tijdindicator voor een regelmatige filterwisseling is inbegrepen in de leveringsomvang van elke filter en elke reservepatroon!
- Bij standaarduitvoering, luchtreinigingseenheid 54015
Na de verzadiging van de adsorptiekoolpatroon, die eenvoudig herkenbaar is aan de blauwe verkleuring van de indicatorstrook,
gewoon de schutkorf aftrekken, de doorzichtige kunststofklok afschroeven en een nieuwe patroon met adsorptiekool insteken
(wisselinterval alle 3 maanden).
Het regelventiel voor het noodzakelijke luchtdebiet is zodanig geconstrueerd, dat bij de minimum bedrijfsdruk van 4 bar zonder
persluchtapparaat ca. 170 Nl/min (240 Nl/min) gereinigde lucht naar het gasmasker wordt toegevoerd. (drukaanduiding nog
in de groene zone). Door het openen van het regelventiel (positie -H-) kan het luchtdebiet tot meer dan 300 Nl/min worden
verhoogd (drukaanduiding op de bovenste grens van de groene zone). Bij verdere verhoging van het luchtdebiet moeten
gehoorbeschermers worden gedragen.
- Bij de alternatieve uitvoering, gordeldeel 58941 (82719)
Het regelventiel is zodanig geconstrueerd, dat bij een minimum bedrijfsoverdruk van 4 bar 170 Nl/min (240 Nl/min) gereinigde
lucht naar het gasmasker worden toegevoerd. Door het openen van het regelventiel (positie -H-) kan het luchtdebiet tot meer
dan 300 Nl/min worden verhoogd.
4. Onderhoud, verzorging en bewaring
- Het apparaat moet na gebruik worden onderworpen aan een reiniging, een ontsmetting en een functie- en dichtheidstest
(adsorptie-eenheid in toestand onder druk kortstondig in klaar water onderdompelen).
- Olieverzadiging van de filterpatroon (E) controleren.
- Gangbaarheid van het regelventiel (H) controleren.
- Luchtdebietaanduiding (P) bij luchtreinigingseenheid op beschadigingen controleren.
- Drukfilter (B) op functie en manometeraanduiding controleren. Bij behoefte de sinterbronsfilter reinigen en de fijnfilterpatroon
vervangen (zie gebruiksaanwijzing SATA-luchtfilters).
- In regelmatige afstanden, dagelijks, wekelijks bij dagelijks gebruik, alsook bij niet luchtdicht verpakte apparaten halfjaarlijks,
moet het gasmasker worden ontsmet.
Hiervoor kan de maskerinzet worden uitgenomen. De maskerinleggers moeten bij verontreinigingen worden vervangen
(bestelnr. zie reserveonderdelenlijst). Indien meerdere personen het masker gebruiken, moet de ontsmetting worden uitgevoerd
bij verandering van persoon. Hier wordt aangeraden, voor elke persoon een masker aan te schaffen. Als ontsmettingsmiddel
bevelen wij Incidur van de firma Henkel aan.
Uiterlijk halfjaarlijks moet het apparaat worden gereinigd en aan een functie- en dichtheidstest worden
onderworpen, en moet de adsorptiekoolpatroon (wisselinterval alle 3 maanden). De reservepatroon en nieuwe
apparaten kunnen 5 jaren worden bewaard, wanneer zij luchtdicht zijn verpakt.
Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, dient het op een zuivere, droge plaats te worden opgeborgen, maar niet in de
combicabine.
5. Instructies voor het gebruik
- OPGELET:
1. Perslucht-slangapparaten, EN 270, met gasmasker als ademhalingsaansluiting mogen omwille van hun constructie niet
in een giftige omgevingsatmosfeer worden ingezet, wanneer daar zuurstoftekort heerst of wanneer de 100-voudige MAK-
resp. TRK-waarde wordt overschreden. (EN 1835 x 5-voudige)
2. De gasmaskers mogen alleen met correct opgeclipste folie worden gebruikt.
- Bij het opclipsen dient te worden gelet op complete aansluiting van de folie op de binnenste dichtingsrand van het gezichts-
schild. (vision 2000)
- Voor ieder gebruik moet er een functie- en dichtheidstest worden uitgevoerd met het complete apparaat.
- Niet alle personen mogen gasmaskers dragen. Dragers van ademhalingsapparaten dienen door geneeskundige onderzoeken
op hun geschiktheid daarvoor te worden gecontroleerd overeenkomstig de principes van de bedrijfsvereniging voor wettelijke
ongevallenverzekeringen, voor bedrijfsgeneeskundige preventieve onderzoeken G 26: "Dragers van ademhalingsapparaten
voor arbeid en redding" (A.W. Gentner-Verlag, Stuttgart). Bovendien moeten de voorschriften overeenkomstig de ademhalings-
apparatuur-toelichting BGR 190 worden nageleefd.
- Het apparaat heeft een van de behoefte onafhankelijke ademluchtverzorging. Met het regelventiel (H) kan telkens de ademlucht-
behoefte voor de betreffende persoon worden bijgeregeld.
- Iedere verandering aan de ademhalingsapparatuur, het masker, de gordeleenheid, de luchtslangen enz., combinatie met andere
producten of reserveonderdelen van SATA of andere producenten belemmeren de veilige werking van de ademhalingsappara-
tuur, en leiden tot ernstige gezondheidsschade, blijvende schade of zelfs het verlies van het leven zijn het gevolg en zijn geen
geval toegelaten.
Gebruiksaanwijzing SATA ® vision 2000
™
NL