TM
DUO Plus
TM
DUO Plus
pulseert de draad en maakt het
mogelijk te lassen met "trage puls" zoals te
zien is bij veel TIG-machines. Deze lasmethode kan
gezien worden als een serie gedeeltelijk overlappende
hechtlassen met als resultaat een karakteristieke
lasnaad gelijk aan een TIG lasnaad.
Het voordeel van deze functie is dat het smeltbad
verkleint wordt en de inbrandingsdiepte verhoogt
wordt zelfs als de snelheid gehandhaafd wordt De
lasmethode is een groot voordeel wanneer er speciale
eisen gesteld worden aan de beheersing van het
smeltbad, bijv. wanneer verschillende materiaaldiktes
aan elkaar gelast moeten worden.
Afstellen van secondaire parameters MIG
Druk de besturingsknop net zolang in totdat
de gewenste parameter getoond wordt. Om
terug te gaan naar het standaard display moet
de drukknop voor booglengte of stroom/
draadsnelheid/materiaaldikte kort ingedrukt
worden.
Boogkarakteristiek:
Boogkarakteristiek (elektronische smoorspoel)
maakt het mogelijk om de snelheid op het
reageren van de kortsluitingen in te stellen. Boog-
karakteristiek kan ingesteld worden in stappen van
-5,0 tot +5,0.
Gasvoorstroom:
De gasvoorstroom zorgt ervoor dat de boog
volledig beschermd wordt van de omgevings-
lucht voordat de boog wordt ontstoken. De gasvoor-
stroomtijd is de tijd waarin de toortsschakelaar ge-
activeerd wordt totdat de draadaanvoer start. De gas-
voorstroomtijd kan ingesteld worden tussen de 0,0
sec. en 10,0 sec.
Softstart:
Softstart verbetert de startkarakteristiek. Hier-
mee wordt de snelheid waarmee de draad
moet starten ingesteld. De snelheid wordt ingesteld
tussen 1,5-15,0 m/min. De softstartfunctie is uit-
geschakeld wanneer - - - getoond wordt.
Hotstarttijd:
Hotstart is een functie die helpt de juiste
temperatuur van het smeltbad bij het begin
van de las te creëren.
Hotstarttijd is de tijd waarin lassen in hotstart actief is.
De tijd kan ingesteld worden tussen 0 en 10
seconden.
Downslope:
De downslopetijd is ingesteld. Door de toorts-
schakelaar te activeren begint de downslope
waardoor de krater wordt gevuld. De stroom neemt af
vanaf de ingestelde stroom tot de eindstroom.
In 4-takt kan het lassen na de downslope worden
voortgezet door de toortsschakelaar continue in te
drukken. De downslopetijd is in te stellen tussen de 0
en 10 sec.
Terugbrand:
De terugbrandfunctie voorkomt dat de las-
draad aan het einde van de las aan het werk-
stuk blijft plakken. De terugbrandtijd kan worden
ingesteld tussen de 1 en 30 sec.
Gasnastroomtijd:
De gasnastroomtijd zorgt voor de bescherming
van het smeltbad na het lassen en koelt de
toorts. De gasnastroomtijd is de tijd van het doven van
de boog tot de gasstroom gestopt is. De tijd kan
ingesteld worden tussen 0,0 en 10,0 sec.
TM
DUO Plus
Wanneer DUO Plus
ingeschakeld),
rendement van de DUO Plus
Het rendement kan ingesteld worden van 0 tot 50 %.
Afstellen van secondaire parameters MMA
(OMEGA 400)
Druk de besturingsknop net zolang in totdat
de gewenste parameter getoond wordt. Om
terug te gaan naar het standaard display moet
de drukknop voor booglengte of stroom/
draadsnelheid/materiaaldikte kort ingedrukt worden.
Arc-power (MMA):
De arcpowerfunctie wordt gebruikt om de las-
boog bij het MMA lassen te stabiliseren. Dit
kan worden bereikt door de lasstroom tijdens kort-
sluitingen te verhogen. De toegenome lasstroom daalt
wanneer deze kortsluitingen niet meer aanwezig zijn.
MMA-hotstart (MMA):
MMA-hotstart helpt bij het vormen van de
boog wanneer er met lassen wordt begonnen.
Wanneer de elektrode het werkmateriaal raakt, neemt
de lasstroom automatisch toe. De toegenomen
startstroom wordt gedurende een vaste tijd aan-
gehouden om vervolgens te zakken naar de waarde
die is ingesteld voor de lasstroom. De hotstart-waarde
is het percentage waarmee de startstroom wordt op-
gevoerd ten opzichte van de ingestelde stroom. Dit
kan worden ingesteld tussen 0 en 100% van de in-
gestelde stroom.
De aangepaste parameters worden intern in de
machine opgeslagen wanneer de machine wordt ui-
tgeschakeld.
Tegelijkertijd wordt het nummer van het gebruikte
programma opgeslagen, zodat de machine met dat
programma wordt opgestart.
Lasspanningindicator
De lasspanningsindicator licht op uit veilig-
heidsredenen en om aan te geven wanneer er
spanning op de draad of toorts staat.
Indicator voor oververhitting
De indicator voor oververhitting licht op
wanneer het lassen wordt onderbroken door
oververhitting van de machine.
87
Rendement:
TM
actief is (de indicator is
is
het
mogelijk
TM
functie in te stellen.
om
het