OPGELET!
• De voetsteunen mogen niet worden gebruikt om de stoel te
tillen of te dragen wanneer de gebruiker in de stoel zit.
• Gebruik de voetplaten niet als u in of uit de rolstoel stapt.
Deze moeten voordien omhoog worden gekanteld of de
voetsteun moet zover mogelijk naar buiten worden geduwd.
OPTIE LENGTE COMPENSERENDE BEENSTEUN
(Fig. 13-15)
Om de voetplaat te verwijderen, trekt u aan de hendel (1),
zwaait u de voetplaat naar buiten en tilt u de beensteun op om
deze te verwijderen.
AANPASSING HOOGTE:
De onderbeenlengte is zeer flexibel en kan worden aangepast
door de schroef (2) los te maken. Stel de geschikte hoogte in
en draai de schroef weer aan.
OPGELET!
De afstand tussen de voetplaat en de grond moet minstens 40
mm zijn.
AANPASSING HOEK:
Duw met één hand de hendel (3) naar beneden, terwijl u met de
andere hand de beensteun ondersteunt om het gewicht weg te
nemen. Wanneer een geschikte hoek is bereikt, laat u de
hendel los; de beensteun zal in één van de vooraf ingestelde
posities vergrendelen.
3
Parix2
Fig. 13
1
Fig. 14
2
Fig. 15
30
AANPASSEN VAN HET KUITKUSSEN
(Fig. 16).
Het kuitkussen kan als volgt
worden aangepast:
Hoogte: draai de bout (4) open en
verplaats het kuitkussen naar de
gewenste positie. Door het
kuitkussen te draaien kan ook de
hoek worden aangepast.
Diepte: draai de bout (5) open en
beweeg het kuitkussen in de
gewenste positie.
Breedte: draai de bout (5) open en
plaats de ringetjes (6) achter het
kussen, om de gewenste positie in te stellen.
WAARSCHUWING!
• Houd uw handen weg van het aanpassingsmechanisme
tussen het frame en de beweegbare onderdelen van de
voetsteun terwijl u de voetsteun verhoogt of verlaagt.
• Controleer altijd of de bevestigingsmaterialen goed vast zitten.
• De voetsteunen mogen niet worden gebruikt om de rolstoel op
te tillen of te dragen.
• Vingers kunnen bekneld raken! Als de voetsteunen omhoog of
omlaag worden bewogen, mag u uw vingers niet in het
aanpassingsmechanisme tussen de bewegende onderdelen
van de voetsteun plaatsen.
AMPUTATIEBESCHERMER
(Fig. 17).
De amputatiesteun kan in elke
richting, naar wens worden
aangepast.
Opties - Zwenkwielen
ZWENKWIELEN, BALHOOFDEN, VOORVORKEN
Het kan gebeuren dat de rolstoel iets afwijkt naar links of naar
rechts of dat de zwenkwielen wiebelen. Dat kan door de
volgende zaken komen:
• De voorwaartse en/of achterwaartse wielbeweging is niet goed
ingesteld.
• De camber is niet goed afgesteld.
• De luchtdruk van het zwenkwiel en/of van het achterwiel is niet
goed; de wielen draaien niet soepel genoeg.
De rolstoel beweegt niet in een rechte lijn als de zwenkwielen
niet goed zijn aangepast. U moet de voorwielen laten afstellen
door een erkend dealer. Telkens als de positie van het achterwiel
is gewijzigd, moet de wielvergrendeling worden gecontroleerd.
De zithoogte wordt bepaald door de positie van het achterwiel
en het zwenkwiel. De zithoogte kan worden veranderd door de
positie van de achterwielen en zwenkwielen te wijzigen.
OPGELET!
Nadat de zithoogte is gewijzigd, moeten alle schroeven opnieuw
worden aangedraaid en de wielvergrendeling moet opnieuw
worden aangepast.
De zwenkwielen moeten worden afgesteld op 90°
Fig. 16
5
4
6
Fig. 17
Rev. M
Nederlands