nEDERLanDs
Positie 2 Uitlijning langsgeleiding (Afb. I)
1. Maak voor het uitlijnen van positie 2 langsgeleiding-
lokatiepennen
31
dat de positie 1-pennen zijn uitgelijnd,
raadpleeg Positie 1 Uitlijninng Langsgeleiding.
2. Draai de positie 2 pennen los, en lijn de pennen uit, gebruik
de gaten van de zaagbladsteeksleutel
plaatsing (Afb. I).
3. Draai de lokatiepennen vast (voor en achter).
De afkortschaalverdeling afstellen (Afb. J)
1. Ontgrendel de hendel van de railvergrendeling
2. Stel het zaagblad af in een hoek van 0° en verplaats de
langsgeleiding tot deze het zaagblad raakt.
3. Zet de hendel van de railvergrendeling vast.
4. Draai de schroeven van de aanwijzer van de
afkortschaalverdeling los
36
afkortschaalverdeling op nul (0). Zet de schroeven van de
indicator van de afkortschaalverdeling weer vast. De gele
afkortschaalverdeling (boven) geeft alleen een juiste aflezing
als de langsgeleiding is gemonteerd aan de rechterzijde van
het zaagblad en in positie 1 staat (voor 0 mm tot 522 mm
afkorten), niet in de stand voor afkorten van 622 mm. De witte
schaalverdeling (onder) geeft alleen een juiste aflezing als
de langsgeleiding is gemonteerd aan de rechterzijde van het
zaagblad en in positie 2 staat (voor de positie voor 100 mm tot
622 mm afkorten).
De schaalverdeling voor het afkorten geeft alleen een juiste
uitlezing wanneer de langsgeleiding is gemonteerd aan de
rechterzijde van het zaagblad.
Afstelling van de railvergrendeling (Afb. J, K)
De railvergrendeling is in de fabriek afgesteld. Ga als volgt te
werk als u deze afstelling moet aanpassen.
1. Zet de hendel
5
van de railvergrendeling vast.
2. Maak aan de onderzijde van de zaag de borgmoer
3. Zet de zeskantige stang
vergrendelsysteem wordt ingedrukt, waardoor de gewenste
spanning op de hendel van de railvergrendeling ontstaat. Zet de
borgmoer tegen de zeskantige stang weer vast.
4. Keer de zaag om en controleer dat de langsgeleiding niet
beweegt wanneer de vergrendelhendel is vastgezet. Als de
langsgeleiding nog los is, moet u de veer vaster zetten.
Aanpassing van de afschuinstop en de aanwijzer (Afb. L)
1. Breng het zaagblad geheel omhoog door het wiel
de hoogteafstelling van het zaagblad naar rechts te draaien tot
het stopt.
2. Ontgrendel de hendel voor de afschuinvergrendeling
door deze omhoog en naar rechts te duwen. Draai de schroef
voor de schuine stop
los.
39
3. Plaats het vierkante vlakke deel tegen de bovenzijde van
de tafel en tegen het zaagblad tussen tanden. Controleer dat
de hendel van de afschuinvergrendeling in de ontgrendelde
positie, dus omhoog, staat.
4. Stel met behulp van de hendel van de afschuinvergrendeling
de afschuinhoek af tot deze vlak tegen het vierkant staat.
5. Zet de hendel van de afschuinvergrendeling vast door deze
omlaag te duwen.
6. Draai de schroef
39
van de afschuinstop zodat de nok
roteert tot deze stevig tegen het lagerblok staat. Draai de
schroef van de afschuinstop vast.
84
als richtlijn voor de
21
5
.
en zet de aanwijzer van de
37
38
vast tot de veer op het
6
7. Controleer de schaalverdeling voor de afschuinhoek. Als de
aanwijzer niet 0° aangeeft, draai de schroef
dan los en verplaats de aanwezigen naar de juiste uitlezing. Zet
de schroef van de aanwijzer weer vast.
8. Herhaal dit bij 45°, maar stel de aanwijzer niet af.
Afstelling van de verstekmeter (Afb. A)
Draai, als u de verstekmeter
de gewenste hoek in en draai de knop vast.
Positie van lichaam en handen
Plaats uw lichaam en handen bij het bedienen van de tafelzaag
in de juiste positie, dat maakt het zagen gemakkelijker,
nauwkeuriger en veiliger.
WAARSCHUWING:
• Plaats uw handen nooit in de buurt van het zaaggebied.
• Plaats uw handen niet op minder dan 150 mm afstand van
het zaagblad.
• Zet uw handen niet kruislings.
• Houd beide voeten stevig op de vloer en blijf goed in evenwicht.
Voor ingebruikneming
WAARSCHUWING:
• Plaats het juiste zaagblad. Gebruik geen al te versleten
zaagbladen. De maximale rotatiesnelheid van het gereedschap
mag niet hoger zijn dan die van het zaagblad.
• Probeer niet werkstukken te zagen die heel klein zijn.
• Geef het zaagblad ruimte om te zagen. Oefen er geen kracht op uit.
• Laat de motor eerst geheel op snelheid komen voordat u met
zagen begint.
BEDIENING
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de
veiligheidsinstructies en van toepassing zijnde voorschriften.
los.
WAARSCHUWING: Beperk het gevaar op ernstig
persoonlijk letsel tot een minimum: zet het gereedschap uit
en neem de accu uit, voordat u een aanpassing uitvoert of
hulpstukken of accessoires verwijdert/installeert. Wanneer
de werklamp per ongeluk wordt ingeschakeld, kan dat leiden
tot letsel.
Het is belangrijk dat de machine wordt geplaatst
overeenkomstig uw ergonomische condities waar het betreft
hoogte en stabiliteit van het werkblad. De plaats van de
machine moet zo worden gekozen dat de gebruiker een goed
voor
overzicht heeft en voldoende ruimte rond de machine heeft
voor het zonder enige beperkingen werken met het werkstuk.
Beperk de gevolgen van toegenomen trillingen, zorg ervoor
7
dat de omgevingstemperatuur niet te laag is, de machine en
de accessoires goed zijn onderhouden en het formaat van het
werkstuk geschikt is voor deze machine.
WAARSCHUWING:
• Houd u altijd aan de veiligheidsinstructies en van toepassing
zijnde voorschriften.
• Het is belangrijk dat de machine wordt geplaatst overeenkomstig
de ergonomische condities waar het betreft hoogte en stabiliteit
van het werkblad. De plaats van de machine moet zo worden
gekozen dat de gebruiker een goed overzicht heeft en voldoende
ruimte rond de machine heeft voor het zonder enige beperkingen
werken met het werkstuk.
40
van de aanwijzer
wilt afstellen, de knop los, stel
10