7. Apparaat klaarmaken voor
gebruik
7.1 Algemeen
Kans op letsel!
Neem de
veiligheidswaarschuwingen in het
hoofdstuk ´Voor uw veiligheid´ in
acht. (
4.)
● Zet het apparaat voor alle beschreven
werkzaamheden op een vlakke en
stevige ondergrond.
7.2 Duwstang monteren
Duwstanghulzen aanbrengen:
● duwstanghulzen (I) op
duwstang (1) steken. Vierkant gat aan
binnenkant van duwstang plaatsen,
boringen in de duwstang en het
vierkante gat in de duwstanghuls
moeten samenvallen.
Duwstang monteren:
● duwstang (1) op de beide onderstukken
duwstang (2) steken.
● Bouten met vlakke kop (G) van binnen
naar buiten door boringen steken en
met draaiknoppen (H) vastschroeven.
1 Kabelbreukbescherming links
monteren:
Kabelbreukbescherming (F) alleen
zoals afgebeeld monteren. Kabels
moeten onder de duwstang worden
geleid. Draai zo nodig de
draaiknop (H) vóór de montage los.
● Alle trekkabels en kabels in de
kabelbreukbescherming (F) leggen.
0478 111 9940 A - NL
● Kabelbreukbescherming eerst in de
bovenste boring (3) van het onderstuk
duwstang geleiden.
● Aansluitend de
kabelbreukbescherming in het onderste
sleuf (4) van het onderstuk van de
duwstang in de juiste positie plaatsen.
2 Kabelbreukbescherming rechts
monteren:
RM 545, RM 545 T:
Aan de rechterkant van de
duwstang lopen geen kabels.,
daarom vervalt de
kabelbreukbescherming rechts.
● De montage van de
kabelbreukbescherming (F) rechts
gebeurt op dezelfde manier als aan de
linkerkant.
3
7.3 Kabelgeleiding monteren
● Kabelgeleiding (E) in de
uitsparingen op de behuizing (1)
steken en naar het bovenstuk duwstang
draaien.
● Alle kabels in de kabelgeleiding leggen.
● Kabelgeleiding met lichte druk in de
beide daarvoor bedoelde boringen
laten vastklikken.
7.4 Startkabel vast- en loshaken
RM 545 VE: De verbrandingsmotor
heeft geen startkabel.
● Trek vóór het vast- en loshaken van de
startkabel de bougiestekker los van de
verbrandingsmotor – breng deze
daarna zo nodig weer aan.
Vasthaken:
● Duw de motorstopbeugel (1) naar de
duwstang en houd deze vast.
● Trek de startkabel (2) langzaam uit en
houd deze vast. Laat de
motorstopbeugel los.
● Haak de startkabel (2) in de
kabelhouder (3) vast.
Loshaken:
● Haak de startkabel (2) bij de
kabelhouder (3) los en laat deze
langzaam teruggaan.
7.5 Grasopvangbox monteren
● Bovenste gedeelte van de
grasopvangbox (C) aan onderste
gedeelte van de grasopvangbox (B)
bevestigen.
● Bouten (D) van binnen door de
betreffende openingen drukken.
4
● Bovenste gedeelte van de
grasopvangbox door lichte druk in het
onderste gedeelte van de
grasopvangbox laten vastklikken.
● Grasopvangbox vasthaken. (
7.6 Brandstof en motorolie
Voorkom schade aan het
5
apparaat!
Vul voor de eerste start motorolie
bij. Voor het vullen met motorolie en
tanken een aangepast vulhulpstuk
(bijv. trechter) gebruiken.
Motorolie:
gegevens over de te gebruiken
motorolie en de vulhoeveelheid
6
8.8)
7
97