NL 16
4.5 S
CHAKELAAR KOPLAMPEN
Hiermee kunnen de koplampen worden aangezet als de sleutel (4.3) in de
«DRAAIEN» stand staat.
4.6 C
ONTROLELAMPJE EN AKOESTISCHE MELDINRICHTING
Dit controlelampje gaat branden wanneer de sleutel (6) zich in de stand «DRAAI-
EN» bevindt en blijft branden tijdens de werking.
– Wanneer de lampje knippert betekent dit dat er een toestemming ontbreekt
om de motor te starten (☛ 5.2).
– Het akoestisch signaal meldt dat de zak vol is (☛ 5.4.6).
4.7 H
ENDEL OM DE MESSEN EN DE REM VAN DE MESSEN IN TE SCHAKELEN
De hendel heeft twee standen die op de sticker staan aangegeven:
«A»= Messen uitgeschakeld
«B»= Messen ingeschakeld
– Het inschakelen van de messen zonder het in acht nemen van de voorge-
schreven veiligheidsmaatregelen veroorzaakt het afslaan van de motor die niet
meer kan worden aangezet (☛ 5.2).
– Het ontkoppelen van de messen (stand «A») brengt een rem in werking die
binnen enkele seconden het draaien van de messen stopt.
4.8 G
RASHOOGTE REGELAAR
Deze hendel heeft zeven standen, «1» t/m «7», die op de desbetreffende sticker
staan aangegeven en overeenkomen met dezelfde aantal maaihoogtes tussen 3
en 8 cm.
– Om van de ene naar de ander stand over te gaan dient er op de ontgrendel-
knop aan het einde van de hendel gedrukt te worden.
4.9 H
ENDEL VOOR HET OMKIEPEN VAN DE OPVANGZAK
Met deze krachtbesparende, uittrekbare hendel is het mogelijk de zak voor het
legen om te kiepen.
➤
(
indien aanwezig)
BEDIENINGSELEMENTEN