Na elkaar controleert de oplader alle 6 laadkanalen en de status-
led van elk laadkanaal gaat branden. Na afsluiting van de zelftest
gaan de leds uit. De oplader laat 2 geluidssignalen horen.
Is voor één of meerdere laadkanalen het accutype
„LiHV" ingesteld, dan wordt de betreffende status-led
(groen) afwisselend lichter en donkerder. Is voor het be-
treffende laadkanaal het accutype „LiPo" ingesteld, dan
is de status-led uit.
9. Laadstroom instellen
Druk herhaaldelijk kort op de toets (8) om de laadstroom in te
stellen. Op het display wordt de betreffende actuele laadstroom
weergegeven.
De ingestelde laadstroom geldt voor elk van de 6 laad-
kanalen.
117