c) Accu plaatsen, bedrijfsmodus kiezen, ontlaadstroom/laadstroom
instellen
• Plaats een AA/mignon- of AAA/micro-accu met de juiste polariteit (let op Plus/+ en Min/-, zie
het etiket in het batterijvak of op de batterij) in een willekeurige accuschacht (2).
• In het bijbehorende LC-display verschijnt de spanning van de accu. Na 4 seconden wordt als
laadstroom „200 mA" weergegeven. Na nogmaals 4 seconden start het opladen.
Indien een andere bedrijfsmodus moet worden geselecteerd of de laadstroom moet worden
veranderd, moet u dit binnen 8 seconden doen. Als alternatief zie hoofdstuk 8 d) resp. 8 e).
Als er na het plaatsen van de accu geen spanning wordt weergegeven, dan zijn ofwel
de contacten van de accu geoxideerd/hoogohmig of de accu is diep ontladen/defect.
• Terwijl de spanning van de accu wordt weergegeven (4 seconden) of daarna de laadstroom
„200 mA" (tevens 4 seconden), kunt u door herhaaldelijk kort op de toets „MODE" (6) te
drukken de bedrijfsmodus selecteren. Met de toets „CURRENT" (4) kan de laadstroom of
ontlaadstroom worden ingesteld (afhankelijk van de gekozen bedrijfsmodus).
d) Bedrijfsmodus of laadstroom/ontlaadstroom voor een afzonderli-
jke accuschacht achteraf wijzigen
Na het plaatsen van een accu wordt gedurende 4 seconden de spanning van de accu weer-
gegeven, vervolgens gedurende 4 seconden de laadstroom „200 mA". Vervolgens start het
opladen.
Als de bedrijfsmodus moet worden gewijzigd, ga dan als volgt te werk:
• Druk op toets (3) voor de desbetreffende accuschacht waarvan u de bedrijfsmodus of laad-/
ontlaadstroom wilt veranderen. De bijbehorende indicatie in het LC-display knippert.
• Kies door de toets „MODE" (6) kort in te drukken de gewenste bedrijfsmodus.
• Verander de laad-/ontlaadstroom (afhankelijk van het gekozen bedrijfsmodus) door kort op
de toets „CURRENT" (4) te drukken.
• Wacht enkele seconden, dan worden de instellingen overgenomen.
65