Télécharger Imprimer la page

enovis ARTROMOT K1 Mode D'emploi page 186

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 68
4.5 Aansluiten van een
potentiaalvereffeningskabel
Om storingen met bewakingsapparaten bij
gebruik in behandelkamers te voorkomen,
kan er een potentiaalvereffening, conform
DIN 42801, worden gebruikt.
5. Instellen van de behandelwaarden
Waarschuwing!
m
Gevaar voor de patiënt –
Voordat u begint met de behandeling
moet u een testronde uitvoeren van
verscheidene bewegingscycli zonder
patiënt. Laat het apparaat daarna proef-
draaien met de patiënt en let er op dat
de bewegingen pijnvrij plaatsvinden.
Opmerking!
Zie ook 2.2 en 2.3 en VIII !
5.1 Algemene aanwijzingen
voor het programmeren
van de ARTROMOT®-K1
1. Door kort de knop MENU op uw pro-
grammeringsunit in te drukken kunt u
van programmeermodus wisselen.
2. De afzonderlijk behandelparameters en
-functies zijn in drie (Standaardversie)
resp. vijf (Comfortversie) verschillende
programmeerniveaus verdeeld (4 per
niveau).
Voor het programmeren van een para-
meter roept u het betreffende program-
meerniveau op. Dat doet u eveneens met
de knop MENU. Iedere keer wanneer u
op de knop drukt, gaat u naar het volgen-
de niveau. Midden op het scherm ziet u
aan de hand van M1, M2 et cetera welk
programmeerniveau u hebt opgeroepen.
3. De betreffende behandelparameter
resp. -functie roept u met een van de 4
Sluit hiervoor bij apparaten met een serie-
nummer > 35.000 een vereffeningskabel
aan de potentiaalvereffeningspin (23) van
de ARTROMOT®-K1 en de potentiaalveref-
feningsaansluiting van de behandelkamer.
Let hierbij op de vereisten van de IEC 60601-1
met betrekking tot potentiaalvereffenings-
aansluitingen.
parameterknoppen onder het display
op. Welke parameters resp. functies ver-
bonden zijn aan de 4 parameterknop-
pen, wordt door de symbolen boven de
knoppen aangegeven.
Zodra u een parameter met een druk
op de desbetreffende parameterknop
gekozen hebt
− verschijnt het betreffende symbool
groot in het scherm
− verschijnt de actueel ingestelde
waarde
− verschijnt het symbool invers boven
de parameterknop.
4. Met de knoppen +/− verandert u de
waarde (als u de knop ingedrukt houdt
loopt de waarde snel door).
Sommige functies resp. speciale functies
kunnen alleen geactiveerd of gedeac-
tiveerd worden. Dit gebeurt of door
opnieuw op de van toepassing zijnde
parameterknop te drukken of met de
knoppen +/−. Als de parameter geacti-
veerd is, verschijnt er een haakje in een
cirkel naast het symbool.
5. Als u alle parameters hebt geprogram-
meerd, slaat u de waarden op met de
knop STOP.
6. Druk hierna op de knop START om met
de behandeling te beginnen.
184

Publicité

loading