Reflex Servitec 35 Mode D'emploi Original page 81

3.5 Oneigenlijke bedrijfsomstandigheden
Het apparaat is niet geschikt voor de volgende omstandigheden:
•
Voor gebruik als mobiele installatie.
•
Voor gebruik buitenshuis.
•
Voor gebruik met minerale oliën.
•
Voor gebruik met brandbare stoffen.
•
Voor gebruik met gedestilleerd water.

Opmerking!
Wijzigingen aan het hydraulische systeem of aanpassingen van de
schakeling zijn verboden.
Restrisico's
3.6
Dit toestel is volgens de huidige stand van de techniek gebouwd. Desondanks
kunnen er zich restrisico's voordoen die niet geheel kunnen worden uitgesloten.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding door hete oppervlakten
In verwarmingsinstallaties kunnen brandwonden worden veroorzaakt als
gevolg van hoge oppervlaktetemperaturen.
•
Draag veiligheidshandschoenen.
•
Plaats desbetreffende waarschuwingsborden in de buurt van het
apparaat.
VOORZICHTIG
Kans op letsel door uitstromende vloeistof die onder druk staat
Bij foutieve montage, demontage of ondeskundig onderhoud kunnen
brandwonden en andere verwondingen worden veroorzaakt aan de
aansluitingen, wanneer uit onder druk staande plotseling heet water of hete
stoom uitstroomt.
•
Zorg voor een veilige een deskundige montage, demontage en
onderhoud.
•
Zorg dat de installatie niet onder druk staat voordat u werkzaamheden
i.v.m. montage, demontage en onderhoud uitvoert aan de
aansluitingen.
WAARSCHUWING
Kans op letsel door hoog gewicht
De apparaten hebben een hoog gewicht. Hierdoor bestaat een verhoogd
kans op letsel en ongevallen.
•
Gebruik geschikte hefapparatuur voor het vervoer en de montage.
VOORZICHTIG
Kans op letsel door contact met glycolhoudend water
Installatiesystemen voor koelcircuits bevatten glycolhoudend water dat bij
contact met de huid of de ogen irritatie kan veroorzaken.
•
Draag de geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (bijv.
beschermende kleding, handschoenen en een veiligheidsbril).
4 Beschrijving van het apparaat
4.1 Beschrijving
Het apparaat is een ontgassings- en bijvulstation voor water in
installatiesystemen.
De volgende installatiesystemen zijn geschikt voor het apparaat:
•
Installatiesystemen met verwarmingscircuits.
•
Installatiesystemen met koelcircuits.
•
Installatiesystemen met zonnestroom-circuits.
•
Installatiesystemen met procescircuits.
Het apparaat vervult twee functies:
1. Ontgassing van water.
•
Water uit het installatiesysteem.
•
Water uit het bijvulnet voor het installatiesysteem.
Het apparaat onttrekt het water tot 90 % van de opgeloste gassen. Storingen in
het installatiesysteem die veroorzaakt worden door vrije of opgeloste gassen in
het water worden vermeden.
Vacuüm – sproei-ontgassing — 01.04.2022-Rev. D
2. Bijvullen van water voor het installatiesysteem.
•
Voor het installatiesysteem kunnen twee bijvulvarianten worden
gekozen.
–
Bijvulvariant Magcontrol: Voor installatiesystemen met
membraan-drukexpansievat.
–
Bijvulvariant Levelcontrol: Voor installatiesystemen met
drukbehoudstations.
Het apparaat beschermt door het volgende:
•
Controle van het drukbehoud van het installatiesysteem
•
Automatisch bijvullen van water.
•
Geen circulatieproblemen van het water in het installatiesysteem.
•
Vermindering van corrosieschade door zuurstof uit het water te
verwijderen.

Opmerking!
Het apparaat kan met een watertemperatuur tot max. 90 °C worden
gebruikt.

Opmerking!
Werking en functie bij hoge systeemtemperaturen (>70°C):
Het kookpunt van het medium daalt door een gemaakt vacuüm. Deze
eigenschap leidt tot een volumeverandering van het medium in de
vacuüm-sproeibuis. Als het medium kookt, neemt de druk toe en werkt
dus tegen het gemaakte vacuüm in de sproeibuis. Dankzij deze
eigenschap verandert de ontgassingsmodus van de vacuümontgassing
naar thermische ontgassing. Wanneer het medium kookt, is de
oplosbaarheid van de gassen bijna nul. Bovendien leidt een hoger
debiet van de pomp niet automatisch tot een hoger vacuüm (bij
temperaturen >70°C).
4.2 Overzicht
De overzichten dienen als voorbeeld. Ontwerp en functionaliteit van de volgende
apparaten zijn gelijk.
Servitec 35 – 60
Beschrijving van het apparaat
Nederlands — 81