6.6
Interne zekering
In de aansluitkast bevindt zich op de regelaar een interne zekering.
Deze zekering beschermd de CAN-bus aansturing van de regelaar.
Bij vervanging uitsluitend een zekering met dezelfde
waarde toepassen (5 A steekzekering).
6.7
Configuratie een of meerdere motoren
Standaard is de E-AIR motor geconfigureerd voor toepassing in een
voortstuwingssyteem met één motor. Alleen als meerdere motoren
worden geinstalleerd moet de instelling op één van de E-AIR moto-
ren worden geconfigureerd.
Werk alleen aan het systeem bij stilstaande motor en uitge-
schakeld elektrisch systeem.
• Verwijder de kap en zet de schakelaar om. Deze bevindt zich naast
de regelaar.
• Verplaats de schakelaar van stand 1 naar stand 2. De motor is nu
geconfigureed voor gebruik in een systeem met meerdere moto-
ren. Zorg dat motor 1 in stand 1 staat en motor 2 in stand 2.
• Plaats de kap weer terug.
De draairichting van de motor kan worden ingesteld op het
bedieningspaneel.
Installation manual E-AIR electric propulsion
L
et op
G
evaar
1
2
L
et op
6.8
Aansluiten CAN-bus (stuurstroom) kabels
Zie schema's vanaf pagina 75 indien er meerdere panelen moeten
worden aangesloten.
De CAN-bus voeding moet altijd op 12 Volt (≥10 V, ≤16 V)
worden aangesloten. Gebruik als voeding het E-DRIVE
MPE1KB contactslot.
Zoals de internationale normen voorschrijven, moeten alle
neutrale (negatieve) geleiders van het gelijkstroomsysteem
op één centraal punt worden verbonden. Dit voorkomt niet
alleen gevaarlijke situaties en corrosieproblemen, maar ook
foutmeldingen in het CAN-bussysteem.
NEDERLANDS
L
et op
v
oorzichtiG
371102.12
11