7. Inbedrijfstelling
Laat de pomp nooit voor een lange tijd drooglopen. Dit
maakt de pomp kapot (gevaar voor oververhitting).
Voordat het afvoerunit wordt opgestart, zorg ervoor dat alle
afsluitkleppen open zijn en controleer of de unit goed werkt.
Controleer of de correcte fasevolgorde werd getoetst bij de
3-fasige modellen (zie 5.3.).
Draai de bedieningsschakelaar naar de stand 'Auto'.
De pomp start en stopt samen met de regelaar van het
pneumatische niveau, volgens het vloeistofniveau in de tank.
8. Onderhoud en herstel
Ingeval van een defect van een pomp wordt een
herstelling enkel uitgevoerd door de fabrikant of via een
geautoriseerd werkatelier. Wijzigingen aan de pomp moeten
worden bevestigd door de fabrikant. Er worden enkel
originele reserveonderdelen gebruikt.
In overeenstemming met de wetgeving inzake
productaansprakelijkheid wijzen we erop dat we niet
aansprakelijk zullen zijn voor schade veroorzaakt door ons
product vanwege niet-geautoriseerde herstellingen door
andere personen dan de fabrikant of een geautoriseerd
werkatelier of vanwege het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen. Dezelfde beperkingen op het vlak van
productaansprakelijkheid gelden voor accessoires.
Vóór onderhouds- of herstelwerkzaamheden moet de
pomp van de stroomvoorziening worden afgesloten om het
onvoorzien opstarten van de pomp te voorkomen!
Zorg ervoor dat alle draaiende onderdelen stilstaan
voordat de onderhouds- en herstelwerkzaamheden worden
gestart!
Voordat het onderhoud en service worden uitgevoerd,
moet de pomp grondig worden gespoeld met proper water.
Spoel na de demontage de pomponderdelen met proper
water.
Bij pomptypes met oliekamer kan een overdruk
ontsnappen door het losmaken van de regelschroef van de
oliekamer. Draai deze enkel wanneer de drukbalans werd
uitgevoerd.
Pompen die onder normale bedrijfsomstandigheden werken
moeten tenminste een keer per jaar worden geïnspecteerd.
Als de pompvloeistof zeer modderig of zanderig is of als de
pomp continu werkt, moet de pomp elke 1000 bedrijfsuren
worden geïnspecteerd.
Voor lang en probleemloos bedrijf van de pomp moeten de
volgende punten regelmatig worden gecheckt:
- Nominale stroom (A): Controleer met ampèremeter.
- Pomponderdelen en waaier: Controleer op mogelijke
slijtage.
Vervang defecte onderdelen.
- Kogellagers: Controleer de as op luide of zware werking
(draai de as met de hand). Vervang defecte kogellagers.
Een algemene inspectie is gewoonlijk nodig ingeval van
defecte kogellagers of slechte werking van de motor. Dit
werk moet worden uitgevoerd door een geautoriseerde
serviceworkshop.
- Kabelinvoer: Zorg ervoor dat de kabelinvoer waterdicht is
en dat de kabels niet scherp zijn geplooid en/of geklemd.
Daarnaast bij pomptypes met oliekamer:
- Olieniveau en olieconditie in oliekamer:
Plaats de pomp horizontaal zodat de schroef van de
oliekamer boven ligt (bij grotere pompen: een van beide
schroeven). Verwijder de schroef en laat een kleine
hoeveelheid olie uitlopen. De olie wordt grijsachtig wit zoals
melk als het water bevat. Dit kan het gevolg zijn van een
defecte asafdichting.
Neem in dit geval contact op met onze verkoop- en
serviceafdeling.
De olie moet na 3000 bedrijfsuren worden vervangen.
Olietype: Shell Tellus C22. Gebruikte olie moet
dienovereenkomstig worden weggegooid.
Servicingcontract
Voor een regelmatige uitvoering van alle nodige onderhoud
en inspectie door een expert raden we aan om een
servicingcontract af te sluiten met onze verkoop- en
serviceafdeling.
9. Grafiek voor het Vinden van de Fout
Vóór onderhouds- of herstelwerkzaamheden moet de
pomp van de stroomvoorziening worden afgesloten om het
onvoorzien opstarten van de pomp te voorkomen!
Storing
Oorzaak
De pomp start
Storing in de
niet
voorziening
Waaier geblokkeerd
door onreinheden
Drukleiding lekt of is
verstopt
Zekeringen springen
door het gebruik van
het verkeerde type
zekering
De pomp stopt
Drukleiding lekt of is
niet
verstopt
Storing in de
schakelkast
De terugslagklep is
geblokkeerd of lekt
Meldingen van
zie 5.2.
storingen of alarm
op de
schakelkast
74
Oplossing
Controleer de
spanning
Sluit de inkomende
waterafvoer bij het
legen van de tank
met de
diafragmapomp,
open het
reinigingsdeksel,
reinig de tank
handmatig en
verwijder de vaste
voorwerpen die de
pomp kunnen
blokkeren
Controleer de
leiding en reinig of
vervang
Installeer
zekeringen van het
correcte type
Controleer de
leiding en reinig of
vervang
Controleer de
schakelkast en
vervang deze
indien nodig
Om de
afvoerleiding te
ledigen, maak de
aftapschroef vast
op de behuizing
van de
terugslagklep.
Maak het
elastische
verbinginsstuk los
en draai de
afsluiter eraf.
Controleer de
terugslagklep en
reinig ze. Neem de
behuizing nooit
weg van de tank.