16
64
18
15
17
92
Let op! Gedurende de montage alle O-ringen correct monteren, zonder ze te beschadigen.
DE GEBRUIKTE OLIE WORDT VOLGENS BIJGAANDE NORMEN VERWERKT.
10. ONDERZOEK EN SCHADE OPLOSSING
ONGEMAKKEN
1. De motor start niet en doet
lawaai.
2. Geen oppomping.
3. De pomp schakelt zich niet
uit.
4. Onvoldoende houdings
vermogen.
5. De thermische
amperometrische
bescherming doet de pomp
stoppen.
Olie controle en verversing van de houding
77
Om deze handeling te verrichten dient u de zes schroeven van de flens (45) los te schroeven,
zodat u de flens (105) en de buitenmantel (77) kunt verwijderen. Schroef de drie schroeven
52
van het filterdeksel (136) los en verwijder het deksel (92) en het filter (42). Schroef de vier
105
schroeven van het pomphuis (52) los en verwijder het pomphuis (1). Schroef met een speciale
45
sleutel de blokkeermoer van de waaier (18) los, terwijl u de waaier (4) met uw hand stilhoudt.
Verwijder de waaier (4) en gebruik hier voor zo nodig hefbomen. Neem het lipje (17) en de
1
zandring (15) weg, schroef de dop (64) los en verwijder hem. Zet de pomp schuin om de olie
4
uit de opening van de dop (64) te laten stromen en giet de olie in een bak. De olie
42
onderzoeken:de mechanische houdings (16) toestand nagaan en eventueel deze vervangen
(bij een erkend verkooppunt) in geval van aanwezigheid van water of schurende deeltjes
136
(bijv.zand). In geval van vervanging ook de olie verversen met ongeveer 170 gr. van het
type MARCOL 152 ESSO. Het olie niveau aan de binnenkant van de oliekamer weer
herstellen door middel van een speciale trechter binnen het dopgaatje (64). De dop (64) weer
Afb.4
op zijn plaats dicht draaien en de handelingen verrichten andersom dan voor de montage om
de pomp weer terug te doen na het ingesmeerd te hebben op zijn plaats de zandbeschermings
ring (15) met de nodige teflonvet insmeren.
ONDERZOEK (mogelijke oorzaken)
A. Nagaan dat de motor zich onder spanning bevindt.
B. De beschermings zekeringen nagaan.
C. De drijverknop maakt het starten onmogelijk.
A. Verstopte opzuiging van rooster of buizen.
B. De draaier is versleten of kapot.
C. Indien op de draaibuis geïnstalleerd, blijft de
houdingsklep in dichte stand geblokkeerd.
D. Het water niveau is te laag. Bij het starten moet het
water niveau hoger zijn dan diegene van de filter.
E. Het vereiste overhand is hoger dan de kenmerken
van de pomp.
A. De drijver onderbreekt niet het pomp functioneren. A. - Nagaan of de drijver zich vrij beweegt.
A. Nagaan of het opzuigings rooster niet gedeeltelijk of
volledig verstopt is.
B. Nagaan of de draaier of de start buis niet gedeeltelijk
verstopt of aangekoekt zijn.
C. Nagaan of de draaier niet verstopt is.
D. Nagaan of de houdingsklep(indien ingebouwd) niet
gedeeltelijk verstopt is.
E. Bij de driefase versies de draairichting nagaan(zie
Hoofdst."CONTROLE DRAAIRICHTING").
A. Nagaan of de op te pompen vloeistof niet te dik is
omdat anders zou het een motor verhitting kunnen
veroorzaken.
B. Nagaan of de water temperatuur niet te hoog is(zie
vloeistof temperatuur veld).
C. De pomp is gedeeltelijk door vuil verstopt.
D. De pomp is mechanisch geblokkeerd.
NEDERLANDS
15
OPLOSSINGEN
B. Indien verbrandt, deze vervangen.
C. -Nagaan of de drijver zich vrij kan bewegen.
-Nagaan
of
de
functioneert(contact
opnemen).
A. Verstoppingen verwijderen.
B. De draaier vervangen of de verstopping
verwijderen.
C. Het functioneren van de klep nagaan en
eventueel deze vervangen.
D. De knop kabel lengte van de drijverknop
regelen
(ZIE
HOOFDST."REGELING
DRIJVER KNOP").
- Het functioneren van de drijver nagaan (de
contact punten zouden beschadigd kunnen
zijn-contact met de verkoper opnemen).
A. Eventuele verstoppingen verwijderen.
B. Eventuele verstoppingen verwijderen.
C. De draaier vervangen.
D. Nauwkeurig de houdings klep schoonmaken.
E. De twee voedings draden onderling andersom
verbinden.
C. De pomp nauwkeurig schoonmaken.
D. De wrijving nagaan tussen vaste en
bewegende delen; de t.o.v. elkaar kogellagers
verhouding nagaan (contact met de verkoper
opnemen).
drijver
goed
met
de
verkoper