Onderhoudswerkzaamheden na elk
gebruik:
– Reinigen van het apparaat (maaiwerk,
uitwerpopening van het maaiwerk) en
eventuele combi-apparaten.
– Let op de gegevens voor het reinigen
van de verbrandingsmotor (zie de
gebruiksaanwijzing voor de
verbrandingsmotor).
– Reinig de transmissie door grasresten
of andere verontreinigingen af te vegen.
Onderhoudswerkzaamheden na de
eerste 10 bedrijfsuren (eerste
inbedrijfstelling):
– Een inspectie door uw vakhandelaar
wordt aanbevolen.
STIHL beveelt hiervoor de
STIHL vakhandelaar aan.
Onderhoudswerkzaamheden na elke
25 uren gebruikstijd:
– Controle van de messenbevestiging en
scherpte van het mes, op slijtagegrens
van de maaimessen letten.
Onderhoudswerkzaamheden na elke 50
bedrijfsuren:
– Algemene smering.
– Inbouwpositie van het maaiwerk
controleren. (
14.7)
Onderhoudswerkzaamheden na elke
100 bedrijfsuren:
– Vervangen van de maaimessen.
– Een inspectie door een vakhandelaar
laten uitvoeren.
STIHL beveelt hiervoor de
STIHL vakhandelaar aan.
0478 192 9912 A - NL
Aanwijzing
Bij de inspectie door de
vakhandelaar wordt de werking van
de rem gecontroleerd en wordt de
rem indien nodig onderhouden.
Daarnaast worden alle
noodzakelijke
onderhoudswerkzaamheden aan
de transmissie uitgevoerd.
14.2 Apparaat reinigen
Voorkom schade aan het
apparaat! Richt waterstralen
(hogedrukreinigers) nooit op
motoronderdelen, pakkingen,
elektrische onderdelen (accu,
kabelboom enz.) en lagers. Dit kan
leiden tot beschadigingen of dure
reparaties.
Gebruik geen agressieve
reinigingsmiddelen. Dergelijke
reinigingsmiddelen kunnen
kunststoffen en metalen zodanig
beschadigen dat de veiligheid van
uw STIHL apparaat mogelijk in het
geding komt. Als u vuil niet met
water, met een borstel of met een
doek kunt verwijderen, raadt STIHL
aan een speciaal reinigingsmiddel
te gebruiken (bijvoorbeeld STIHL
speciale reiniger).
Demonteer het maaiwerk altijd voor
reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden.
● Schakel de verbrandingsmotor uit.
(
12.3)
● Trek de handrem aan. (
● Neem de sleutel uit het contactslot en
bewaar deze op een veilige plek.
● Demonteer het maaiwerk. (
● Verwijder eerst de aangekoekte
grasresten in de maaiwerkbehuizing
met een houten staaf.
● Reinig de onderkant van het maaiwerk
met een borstel en water.
● Let er bij het reinigen van de bovenzijde
van het maaiwerk op dat er geen water
op de V-riem terechtkomt en richt nooit
waterstralen op de openingen van de
afdekkingen.
● Verwijder grasresten uit het maaiwerk,
de motorruimte en de transmissie.
Reinig koelvinnen van de
verbrandingsmotor en transmissie.
● Reinig de maaimessen met een borstel
en water; klop voor het losmaken van
vervuiling in geen geval op de
maaimessen (bijvoorbeeld met een
hamer).
14.3 Motorkap openen
Kans op letsel!
Vóór het openen van de motorkap
de verbrandingsmotor uitschakelen
en enkele minuten laten afkoelen.
De verbrandingsmotor moet
handwarm zijn.
8.12)
13.1)
143