2. Afb. A: Opening
Ø 75 mm boren en aanzuig-
verlenging (1) inzetten (wordt
de aanzuigverlenging direct
onder verwarming gemon-
teerd, hoeft deze niet te wor-
den bevestigt). Van beneden
met een plastisch afdichtmid-
del – geen silicone! – isoleren.
Indien de gastoevoer (afb.
A: 10) van beneden dient
plaats te vinden, gat (F) Ø al
naar gebruikte gasbuis boren.
3. Afb. B: Befestigt U de
montagehoek (7) voor de zich
op de achterkant bevindende
verwarmingsbevestiging met
een schroef (9).
4. Afb. G: Legt u het buiten-
deel van de inbouwkast (11)
en het binnendeel (12) op el-
kaar en verbindt u ze met 5
plaatschroeven (13). Hangt u
de luchtverdeler (14) van de
Trumavent-ventilator (15) in
de gleuven (16) van de in-
bouwkast. Schuift u de Trum-
avent-ventilator (15) in de
luchtverdeler en bevestigt u
de ventilator met borgveren
(17).
Opmerking: Wordt de extra
elektrische verwarming
Truma-Ultraheat gemonteerd,
dient deze in overeenstem-
ming met de ingesloten mon-
tage-instructies te worden
voorgemonteerd.
5. Fixeert u de voorgemon-
teerde inbouwkast zo in het
inbouw-fragment, dat de on-
derkant op de voertuigbodem
rust en bevestigt u de kast
met 6 schroeven (18), waarbij
de 4 bovenste schroeven tel-
kens schuin naar buiten die-
nen te worden vastge-
schroefd.
6. Afb. A: Plaatst u het ver-
warmingstoestel in de inbou-
wruimte. Centreert u de aan-
zuigbuis (2) in de toevoerope-
ning (1) en schuift u het ver-
warmingstoestel in de achter-
ste montagehoek (afb. B: 7).
Voert u het stuurkabel van de
magneetklep (40) naar de
Trumavent-ventilator naar
achteren door. Let u er als-
tublieft op, dat de kabel
niet wordt afgeklemd!
Bevestigt u de verwarming
met 3 schroeven (8) aan de
gekenmerkte punten. Ver-
sterkt u eventueel de bodem-
constructie met lijsten.
7. Aan de ontstekingsauto-
maat (Z) de correkte zitting
van de steekaansluitingen
controleren.
14
8. Steekt u de drukstang met
de lastveer (19) in het onste-
kingsveiligheidsventiel (20).
9. Afb. F: De aanzuigverlen-
ging (1), zoals afgebeeldt, in
een S-vorm buigen en met
een klem aan de onderkant
van het voertuig of aan het
chassis bevestigen. Bij lage
bodemafstanden (b.v. woon-
wagen) de aanzuigverlenging
(1) in een dubbele kromming
naar boven buigen.
Belangrijke opmerking:
Aan de diepste plek van de
kromming een gat Ø ca.
8 mm met een steekels
maken, zodat mogelijk bin-
nendringend water kan af-
vloeien.
4
Rockgasafvoer-
schoorsteen
Voor de verwarming Truma
S 55 T mag enkel de dak-
schoorsteen AK 55 T (art.-nr.
30652-02) worden toegepast,
omdat het toestel alleen in
verbinding met deze schoor-
steen is gekeurd en toegela-
ten. Deze mag enkel verticaal
of met maximaal 15 graad
buiging worden ingebouwd !
Afb. D: Plaats de dakschoor-
steen dusdanig dat de
rookgasafvoerbuis van de ka-
chel naar de schoorsteen over
de hele lengte stijgend kan
worden geplaatst (min 1,8 m,
max 3 m!). Bij een buislengte
van 1,8 m moet een minimale
hoogte van 1,5 m bereikt zijn.
De verdere buisplaatsing naar
de dakschoorsteen moet na-
genoeg loodrecht gebeuren.
Opmerking: Bij een geringe
inbouwdiepte kan de gasaf-
voerbuis zijdelings aan de in-
bouwkast worden doorge-
voerd. Hiervoor de vooraf ge-
ponsde deksel (afb. A: 21)
doorbreken
1. Afb. E: Boor een opening
met een diameter van
70 mm en een middenaf-
stand van minstens 60 mm
tot de zijwanden. Bij dubbel-
schalige daken moet u de
holte met hout (21) opvullen
of een cirkelvormig gebogen
strook metaal (22) van onge-
veer 220 mm lengte en 1 mm
dikte aanbrengen om het dak
zodanig te verstijven dat het
bij het vast aandraaien van de
verschroeving niet wordt ver-
vormd en regendicht blijft.
2. Steek de schoorsteen van
boven af door het dak en zet
deze aan de binnenkant met
de schroefring (23) vast. De
schroefring (23) met een
schroef van beneden beveili-
gen.
Afdichting gebeurt met bijge-
voegde rubberdichting zon-
der verdere dichtingsmidde-
len.
5
Rookgasafvoer
Voor de Truma S 55 T mag al-
leen de roestvrij stalen Truma-
rookgasafvoerbuis AE 5 (art.
nr. 30160-00) met Truma-iso-
latiebuis ÜR (APP) (art. nr.
40250-00) worden gebruikt,
aangezien het apparaat alleen
in combinatie met deze bui-
zen is gekeurd en toegelaten.
De totale lengte van de rook-
gasafvoerbuis mag niet klei-
ner zijn dan 1,8 en niet groter
dan 3 meter!
Afb. I: met behulp van de
Biege-Boy (art.nr. 30030-
33000) kunt u de roestvrij sta-
len buis veel makkelijker bui-
gen en de O-ring makkelijker
aanbrengen.
1. Afb. J: sluit de rookgas-
afvoerbuis op de kachel aan:
Schuif de sluitring (24) onge-
veer 3 cm op de rookgas-
afvoerbuis (de klauw wijst in
de richting van het aansluit-
stuk voor de rookgasafvoer-
buis op de kachel). Plaats de
drukring (25). Schuif de
O-ring (26) door deze op te
rekken voorzichtig over de
snijkant van de buis en steek
de rookgasafvoerbuis zo ver
mogelijk in het aansluitstuk.
Schuif de O-ring, de drukring
en de sluitring naar het aan-
sluitstuk. Haak de sluitring
(24) in door deze te draaien
en zet het geheel met de
schroef (27) goed vast.
Let op: na elke demontage
van de rookgasafvoerbuis
moet een nieuwe O-ring (26)
gemonteerd worden (zie fig.
J).
2. Schuif de isolatiebuis (28)
over de rookgasafvoerbuis
(29) (moet van de schoor-
steen tot de achterkant van
de inbouwkast lopen, zie afb.
E + H).
3. Afb. E + H: leid de buis
langs de wand met zo min
mogelijk bochten naar boven.
Schuif de rook-gasafvoerbuis
(29) zo ver mogelijk in de
schoorsteen en zet het geheel
vast met een plaatschroef
(30).
Let op: de rookgas-afvoer-
buis (29) met isolatiebuis (28)
moet over de hele lengte
stijgend worden gemonteerd
en met verschillende buis-
klemmen (31) worden vastge-
zet, omdat zich anders een
waterzak kan vormen, die de
vrije afvoer van rookgassen
verhindert.
6
Gasaansluiting
Afb. F: De gastoevoerleiding
wordt op het daarvoor be-
stemde aansluitstuk (10), bui-
tendiamter 8 mm, aangeslo-
ten.
Let op: het gasaansluitstuk
op de kachel mag niet wor-
den verbogen! Bij het vast-
trekken van de aansluitnippel
moet deze zorgvuldig met
een sleutel worden tegenge-
houden!
De buizen moeten zo worden
geplaatst dat de kachel voor
onderhoud altijd weer kan
worden uitgebouwd.
Vóór aansluiting op de kachel
dient u ervoor te zorgen dat
de gasleidingen vrij van vuil,
splinters enz. zijn!
In Duitsland moet de gas-
installatie voldoen aan de be-
palingen in DVGW-werkblad
G 607.
In andere landen moeten de
daar geldende technische en
administratieve voorschriften
worden nageleefd.
7
Kachelmantel
1. Afb. F: Het verbindingska-
bel (33) van de Trumavent-
ventilator aan het bedienings-
element (34) aansluiten en
naar achteren doorvoeren.
2. Verbindt u de aansluitkabel
van het onstekingscontrole-
lampje (35) met de kabel (36)
van de ontstekingsautomaat
(Z).
3. Zet u de bekleding op de
onderste fixeerhoek (afb.
A: 37) van de inbouwkast.
Voert u de drukstang (19) in
de greepbus (38) in en laat u
de bekleding boven vastklik-
ken. De bedieningshendel
(39) op de drukstang (19) zo
opsteken dat de pijl in „0"-
stand wijst.
8
Elektrische aan-
sluiting 12 V aan de
Trumavent-ventilator
Voordat u met elektrische
onderdelen begint te wer-
ken, moet u de stroomtoe-
voer naar het apparaat
afsluiten. Het volstaat niet
het apparaat uit te schake-
len vanaf het bediening-
spaneel!
1. Afb. H: Isæt blæser-betje-
ningspanelets (34) forbindels-