In het hoofddisplay verschijnt het actieve vermogen in watt, in het subdisplay
verschijnt het schijnbare vermogen in "VA".
De gemeten waarden kunnen gewijzigd worden met de toets "F1 Display":
Spanning "V" en stroom "A", vermogensfactor "PF" en frequentie "Hz".
Schakel na het meten de verbruiker uit en trek de stekker eruit. Verwijder de
meetadapter uit het stopcontact en schakel de DMM uit.
Ga als volgt te werk om het DC-vermogen te meten:
Schakel de DMM in en selecteer de meetfunctie "W". Druk op de toets „SE-
LECT". In het display verschijnt het symbool „=".
Sluit in stroomloze toestand het stroombelastingscircuit van de verbruiker in
serie met de 10 A-aansluiting (zie hoofdstuk "Stroommeting"). Sluit eveneens
het spanningsmeetcircuit (V-bus) parallel aan de stroombron aan (zie hoofdstuk
"Spanningsmeting").
Controleer nogmaals of de meetopstelling juist is.
De verbruiker kan in gebruik worden genomen.
In het hoofddisplay verschijnt het actieve vermogen in watt, in het subdisplay
de stroomsterkte "A".
De gemeten waarden kunnen gewijzigd worden met de toets "F1 Display":
Spanning "V" en actieve vermogen "W".
Schakel na het meten de verbruiker uit, schakel de meetopstelling spanning-
sloos en trek de stekker eruit. Zet de DMM uit.
Ga als volgt te werk om het USB-vermogen te meten:
Schakel de DMM in en selecteer de meetfunctie "W". Druk tweemaal op de toets
"SELECT. In het display verschijnt het symbool .
Steek de optionele USB-meetadapter met de juiste polariteit in het meetappa-
raat. Het meetsnoer met het label "A" in de 10 A-meetaansluiting, het meetsnoer
"COM" in de COM-meetaansluiting en het meetsnoer "V" in de V-meetaanslu-
iting.
Sluit de USB-meetadapter aan op een krachtige USB-stroombron.
De te meten verbruiker kan nu in de USB-meetadapter worden gestoken.
Zorg ervoor dat bij het insteken de belasting is uitgeschakeld om vonken te
voorkomen. De verbruiker kan dan in gebruik worden genomen.
.
185