"BELANGRIJK": De travsmart slider is het enige
koppelings middel van de operator op de travflex™ 2
levenslijn.
Het gebruik van alle andere koppelingsmiddelen op de
lijn stelt Tractel
vrij van haar verantwoordelijkheid.
®
8�3�2 Plaatsen van de draadconnector EN 362 op
de slider
De volgende procedure verwijst naar figuur 25
bladzijde 13:
a. Open de connector door actie op het slot (teken 2)
en kantel de veiligheidspal (teken 3).
b. Koppel de connector op één van de ankeropeningen
(teken 9) van de travsmart slider die zich op het
einde van de lus bevinden (teken 8).
c. Laat de veiligheidspal van de connector vanzelf
terugspringen en vergrendel het slot.
Connector geplaatst op de slider�
"BELANGRIJK": Het is van essentieel belang
voor de veiligheid van de operator dat het slot en
de veiligheidspal correct vergrendeld zijn, eenmaal
vastgekoppeld. Het is belangrijk een connector te
gebruiken waarvan de diameter niet meer dan 11 mm
bedraagt.
8�3�3 Plaatsen van de slider op de levenslijn
De volgende procedure verwijst naar figuur 26
bladzijde 14:
a. Ontgrendel de klem (teken 6) door actie op het slot
(teken 5).
b. Kantel de klem (teken 6) naar de binnenkant van de
geleider en laat het slot vervolgens los (teken 5).
c. Plaats de kabel van de travflex™ 2 levenslijn (teken
10) in de opening van de slider en laat vervolgens de
klem los (teken 6).
d. Controleer of de klem (teken 6) correct door het slot
(teken 5) vergrendeld is.
Slider geplaatst op de levenslijn�
8�3�4 Kantelen van de connector EN 362 op de
slider
De volgende procedure verwijst naar figuur 27
bladzijde 15:
"BELANGRIJK": De travsmart slider mag in
geen enkel geval gebruikt worden met een connector
EN 362 (teken 1) vastgezet in de opening van de
kantelinrichting (teken 12). Deze gebruiksconfiguratie
kan een vroegtijdige slijtage van de slider veroorzaken
door de opening van de ankers (teken 13).
"OPMERKING": Voor een gebruik van de
lijn aan de linkerkant, moet de connector EN 362 op
de rechter verankeropening (teken 9) van de slider
geplaatst worden en omgekeerd als de operator de lijn
met de rechterhand vastneemt. Het niet respecteren
van deze regel heeft tot gevolg dat de doorgang van de
slider op de bocht en tussenankers niet vlot gebeurt.
a. Druk op de knop (item 14) en kantel vervolgens de
tuimelaar (item 11) tegenover de connector (item 1).
b. Plaats de connector (item 1) in de tuimelaaropening
(item 12) en laat de kantelhendel (item 11) vervolgens
los en druk ook op de knop (item 14).
c. Druk nogmaals op de knop (item 14) terwijl u de
slider vasthoudt en trek aan de connector om deze
in de tegenoverliggende ankeropening (item 9) te
vinden.
d. Laat de knop (item 14) los en controleer of de
connector stevig in de ankeropening (item 9) is
geïnstalleerd en dat de kantelhendel (item 11)
correct is geplaatst en is vergrendeld in de rotatie.
EN 362 lijnconnector gekanteld�
1. Connector EN 362
2. Slot (connector)
3. Veiligheidspal
4. travsmart slider
5. Slot (slider)
6. Klem
7. Lichaam
8. Lus
9. Verankeropening
10. Kabel
11. Hendel voor kanteling
12. Kantelopening
13. Opening voor doorgang ankers
14. Knop
8�4 Gebruik van het eindanker en van de
plaat als verankerpunt
8�4�1 Algemeen
Om de installatie van de travflex™ 2 levenslijn te
vereenvoudigen of om een veilige toegang via de
eind bochtankers te garanderen, heeft Tractel
laatste uitgerust met een veranker punt ter bescherming
van de persoon tegen hoogtevallen conform de norm
EN 795A.
"BELANGRIJK": De koppeling en ontkoppeling
van de operator op het verankerpunt moet in een veilige
zone gebeuren, zonder valrisico.
NL
deze
®
115