Télécharger Imprimer la page

DAB NKV 1 Instructions De Mise En Service Et D'entretien page 35

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
De (externe) motorbeveiliging wordt
meteen na de start geactiveerd.
De motorbeveiliging wordt te vaak
geactiveerd.
De pomp geeft geen vloeistof af.
De pomp vult zich niet.
De pompopbrengst is onvoldoende.
De pompopbrengst is niet constant.
De pomp draait in tegengestelde richting
bij het uitschakelen.
De pomp trilt en maakt lawaai bij het
werken.
NEDERLANDS
− Controleer of alle fasen aanwezig zijn.
− Controleer op mogelijke geopende of vuile
contacten in de beveiliging.
− Controleer op mogelijke defecte isolatie van
de motor door de faseweerstand en de
isolatie naar de massa te controleren.
− Controleer of de omgevingstemperatuur niet
te hoog is.
− Controleer de afstelling van de beveiliging.
− Controleer de toestand van de lagers.
− Controleer de draaisnelheid van de motor.
− Controleer of de pomp gevuld is.
− Controleer voor driefase motoren de
draairichting.
− Niveauverschil aanzuiging te groot.
− Diameter van zuigleiding te klein of te lang
horizontaal traject.
− Voetklep of zuigleiding geblokkeerd.
− De zuigleiding of de voetklep zuigen lucht
aan.
− Controleer de helling van de zuigleiding.
− De voetklep of de waaier zijn geblokkeerd.
− Diameter zuigleiding te klein.
− Controleer of de draairichting correct is.
− Zuigdruk te laag.
− Zuigleiding of pomp gedeeltelijk geblokkeerd
door onzuiverheden.
− Lek van de zuigleiding.
− Voetklep of keerklep defect of geblokkeerd in
gedeeltelijk open stand.
− Controleer of de pomp en/of de leidingen
goed vastzitten.
− Cavitatie van de pomp.
− De pompopbrengst overschrijdt de gegevens
van het kenplaatje.
− De pomp draait niet vrij.
32
Herstel de ontbrekende fase.
Vervang het betreffende component of maak
het schoon.
Vervang de motorkast met stator of herstel
mogelijke aardgesloten kabels.
Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte
waar de pomp geïnstalleerd is.
Stel de beveiliging af op een stroomwaarde
die geschikt is voor de opname van de
motor bij volledige belasting.
Vervang de beschadigde lagers.
Draai twee voedingsgeleiders om.
Vervang de zuigleiding door een leiding met
grotere diameter.
Maak de voetklep of de zuigleiding schoon.
Controleer de zuigleiding nauwgezet,
herhaal het vullen.
Corrigeer de helling van de zuigleiding.
Verwijder de blokkeringen. Vervang de
waaier indien deze versleten is.
Vervang de zuigleiding door een leiding met
grotere diameter.
Draai twee voedingsgeleiders om.
Verwijder de blokkeringen.
Repareer of vervang de defecte klep.
Reduceer de zuighoogte en controleer de
lastverliezen.
Reduceer de opbrengst.
Controleer de lagers op slijtage.

Publicité

loading