Te veranderen menu-item door draaien
van de infoknop kiezen.
Infoknop indrukken.
Instelling van het menu-item door draai-
en van de infoknop kiezen.
Instelling door drukken op het menu-
item bevestigen.
Volgende, te veranderen menu-item
door draaien van de infoknop kiezen.
Voor het opslaan van de bevoegdhe-
den menu "Opslaan" door draaien van
de informatieknop oproepen en op in-
formatieknop drukken.
„Sleutelmenu verderzetten":
Yes: Andere Intelligent Key program-
meren
No: Sleutelmenu verlaten
Infoknop indrukken.
Fabrieksinstelling
De fabrieksinstelling van alle parameters
wordt hersteld. (behalve de rijsnelheid
transport).
Terug naar de fabrieksinstelling gaan:
Infoknop draaien tot "fabrieksinstelling"
wordt weergegeven.
Infoknop indrukken.
Reinigingsprogramma's
Parameters die met de grijze Intelligent
Key ingesteld worden, blijven behouden
totdat het apparaat opnieuw wordt gestart.
Programmakeuzeschakelaar op het ge-
wenste reinigingsprogramma draaien.
Infoknop indrukken.
Het schakelaarmenu wordt weergege-
ven (zie "Bediening").
Infoknop draaien.
De eerste instelbare parameter wordt
getoond.
Infotoets indrukken – de ingestelde
waarde knippert.
Gewenste waarde door draaien van de
Infoknop instellen.
Veranderde instelling door indrukken
van de Infobutton bevestigen of wach-
ten tot de ingestelde waarde na 10 se-
conden automatisch overgenomen
wordt.
Volgende parameter door draaien van
de infoknop kiezen.
Na verandering van alle gewenste pa-
rameters de infoknop draaien totdat
"Menu beëindigen" getoond wordt.
Op infoknop druk - het menu wordt ver-
laten.
Basisinstelling
Tijdens het bedrijf uitgevoerde veranderin-
gen van de parameters in de individuele
reinigingsprogramma's worden na het uit-
schakelen van het apparaat in de default
instelling gereset.
Basisinstelling uitvoeren:
Draai aan de Infobutton tot „Default in-
stelling" wordt weergegeven.
Infoknop indrukken.
Draai aan de Infobutton tot het gewens-
te reinigingsprogramma wordt weerge-
geven.
Infoknop indrukken.
De infoknop draaien totdat de gewens-
te parameter getoond wordt.
Infotoets indrukken – de ingestelde
waarde knippert.
Gewenste waarde door draaien van de
Infoknop instellen.
Infoknop indrukken.
Witte Intelligent Key
Door het insteken van een witte Intelligent
Key wordt het apparaat ontgrendeld en
voor gebruik met vooringestelde parame-
ters vrijgegeven.
Witte Intelligent Keys kunnen zodanig ge-
bruikt worden dat voor elke reinigingsop-
dracht een Intelligent Key met aangepaste
parameters kan worden aangemaakt.
De parameters kunnen niet door de bedie-
ner veranderd worden en zijn onafhankelijk
van de keuze van het reinigingsprogramma
op de programmakeuzeschakelaar (de
functies "OFF", Transport en Afzuigen blij-
ven onveranderd).
Met behulp van de grijze Intelligent Key
kunnen voor de witte Intelligent Key de vol-
gende parameters vastgelegd worden:
– Rijsnelheid
– Werksnelheid
– Borsteltoerental (alleen R-reinigings-
kop)
– Aanlegdruk
– Waterhoeveelheid
– RM-dosering
– Afzuiging
– Werklicht
– Zwaailicht
– RM-dosering ON/OFF
– Voorveegwerk
– Waterventiel zuigbalk
– Taal
Witte Intelligent Key programmeren
Steek de grijze Intelligent Key in.
Programmaschakelaar op "Transport"
draaien.
Infoknop indrukken.
Draai aan de Infobutton tot „Sleutelme-
nu" op het display wordt weergegeven.
Infoknop indrukken.
Verwijder de grijze Intelligent Key en
steek de te programmeren witte Intelli-
gent Key in.
Te veranderen menu-item door draaien
van de infoknop kiezen.
Infoknop indrukken.
Instelling van het menu-item door draai-
en van de infoknop kiezen.
Bevestig de instelling door de Infobut-
ton in te drukken.
Volgende, te veranderen menu-item
door draaien van de infoknop kiezen.
Om de instellingen op te slaan, roept u
het menu „Opslaan?" op door aan de
Infobutton te draaien en hem in te druk-
ken.
Draai aan de Infobutton tot „Exit" wordt
weergegeven.
Infoknop indrukken.
8
-
NL
Bediening met witte Intelligent Key
Steek de witte Intelligent Key in.
– De functies "OFF", Rijden en Afzuigen
functioneren zoals normaal.
– In alle andere standen van de program-
makeuzeschakelaar zijn de op de witte
Intelligent Key geprogrammeerde para-
meters actief. Er kunnne geen verschil-
lende reinigingsprogramma's meer ge-
selecteerd worden.
Transport
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Voor het in- en uitla-
den van het apparaat mag het hellingsper-
centage van 15% niet overschreden wor-
den. Langzaam rijden.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsels en beschadigingen!
Houd bij het transport rekening met het ge-
wicht van het apparaat.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
BD variant
Schijfborstels uit de borstelkop verwij-
deren.
Opslag
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel en beschadiging! Het
gewicht van het apparaat bij opbergen in
acht nemen.
Het apparaat mag alleen binnen wor-
den opgeborgen.
Bij het kiezen van de opbergplaats
moet rekening gehouden worden met
het max. toegelaten gewicht van het ap-
paraat om de stabiliteit niet te beïnvloe-
den.
Onderhoud
GEVAAR
Gevaar voor letsel! Voor alle werken aan
het apparaat Intelligent Key aftrekken en
stekker van het oplaadapparaat uittrekken.
Batterijstekker uittrekken.
Zuigturbine, zijbezems en filterreiniging lo-
pen na het uitschakelen na. Onderhouds-
werkzaamheden pas uitvoeren als de zuig-
turbine stilstaat.
Onderhoudsschema
Na het werk
LET OP
Beschadigingsgevaar. Spuit het apparaat
niet met water schoon en gebruik geen
agressieve reinigingsmiddelen.
Vuil water aflaten.
Turbinefilter controleren en indien no-
dig reinigen.
Alleen BR variant: lade voor grof vuil
verwijderen en leegmaken.
Apparaat aan de buitenkant met een
vochtige, in mild zeepsop gedrenkte
doek reinigen.
Zuiglippen en schraaplippen reinigen,
op slijtage controleren en indien nodig
vervangen.
65