8 Brandstof mengen en kettingzaag vullen
8.2
Kettingzaag tanken
► Motor afzetten en kettingrem inschakelen.
► De kettingzaag laten afkoelen.
► De kettingzaag zo op een vlakke ondergrond
plaatsen dat de brandstoftankdop naar boven
is gericht.
► Het gebied rondom de brandstoftankdop
schoonmaken met een vochtige doek.
► De beugel van de brandstoftankdop opklap‐
pen.
WAARSCHUWING
■ Tijdens de werkzaamheden of in een zeer
warme omgeving loopt de temperatuur van de
kettingzaag op. Afhankelijk van de soort
brandstof, de hoogte, de omgevingstempera‐
tuur en de temperatuur van de kettingzaag zet
de brandstof uit en kan overdruk in de brand‐
stoftank ontstaan. Als de brandstoftankdop
wordt geopend kan er brandstof naar buiten
spuiten en ontbranden. De gebruiker kan ern‐
stig letsel oplopen en er kan materiële schade
ontstaan.
► De kettingzaag laten afkoelen voordat de
brandstoftankdop wordt geopend.
► De brandstoftankdop langzaam en niet
ineens opendraaien.
► De brandstoftankdop ca. 1/8 slag linksom
draaien.
Als de brandstoftank onder druk staat, bouwt
de overdruk zich hoorbaar af.
► Als de overdruk volledig is afgebouwd: Brand‐
stoftankdop zolang linksom draaien tot de
markeringen op de brandstoftankdop en op de
brandstoftank met elkaar in lijn liggen.
► Brandstoftankdop wegnemen.
0458-890-7621-B. VA0.A21.
LET OP
■ Brandstof kan onder inwerking van licht, zon‐
nestraling en extreme temperaturen sneller
ontmengen Als ontmengde brandstof wordt
getankt kan de kettingzaag worden bescha‐
digd.
► Brandstof doormengen.
► Brandstof die langer dan 30 dagen werd
bewaard, niet tanken.
► De brandstof zo tanken dat er geen brand‐
stof wordt gemorst en minimaal 15 mm tot
aan de rand van de brandstoftank vrij laten.
► Als de beugel van de brandstoftank is inge‐
klapt: De beugel opklappen.
1
2
► De brandstoftankdop zo aanbrengen dat de
markering (1) naar de markering (2) is gericht.
► De brandstoftankdop naar beneden drukken
en tot aan de aanslag rechtsom draaien.
De brandstoftankdop klikt hoorbaar vast. De
markering (1) ligt in lijn met de markering (4)
en is gericht naar de markering (3).
► Controleren of de brandstoftankdop naar
boven kan worden losgetrokken.
► Als de brandstoftankdop niet naar boven kan
worden losgetrokken: De beugel van de
brandstoftankdop inklappen.
De brandstoftank is gesloten.
Als de brandstoftankdop naar boven kan worden
losgetrokken, moeten de volgende stappen wor‐
den uitgevoerd:
► De brandstoftankdop in een willekeurige posi‐
tie aanbrengen.
A
B
Nederlands
4
1
3
C
1
2
15