Sime RMG Mk.II Serie Manuel D'installation page 82

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 61
3
KENMERKEN
IT
ES
3. 1
ELEKTRONISCH APPARAAT
De ketel "RMG Mk.II" met automatis-
PT
che ontsteking (zonder waakvlam) is
uitgerust met een elektronisch bedien-
GB
ings- en beveiligingsapparaat type FM
11/DTM 12, met een ingebouwde
FR
transformator; dit apparaat is in de
beschermingskast van het instru-
BE
mentenpaneel geplaatst.
De ontsteking en de detectie van de
GR
vlam wordt gecontroleerd door een
groep elektroden die op de brander
gemonteerd zijn en die maximale zek-
RO
erheid bieden omdat zij in geval van
onverhoeds doven of gasgebrek binnen
RUS
8/4 seconden inschakelen (fig. 8).
3. 1 . 1
Werkingscyclus
Alvorens de ketel aan te zetten moet u
met een voltmeter controleren of de
elektrische aansluiting op het klem-
menblok op de juiste manier uitgevo-
erd is en of de fase- en de nulposities in
acht genomen zijn zoals blijkt uit het
schema. Druk op de hoofdschakelaar
op het bedieningspaneel en controleer
aan de hand van het feit dat het con-
trolelampje gaat branden of de ketel
onder stroom staat.
Dan zal de ketel in werking treden en
via het programmeersysteem een ont-
ladingsstroom naar de ontstekingse-
lektrode sturen en tegelijkertijd de
gasklep openen. De ontsteking van de
brander vindt doorgaans binnen een
tijd van 2 of 3 seconden plaats.
Er kunnen storingen optreden waar-
door het kan gebeuren dat de ontstek-
ing uitblijft, als gevolg waarvan het
blokkeringssignaal van het toestel
afgegeven wordt; deze storingen kun-
nen als volgt samengevat worden:
– Gasgebrek
Het toestel voert de cyclus naar
behoren uit en stuurt spanning naar
de ontstekingselektrode die gedu-
rende max. 8/4 sec. blijft doorgaan
met ontladen, als de brander niet
ontstoken wordt dan wordt het toe-
stel geblokkeerd.
Het kan gebeuren dat er bij een eer-
ste ontsteking of nadat de ketel
lange tijd niet heeft gefunctioneerd
lucht zit in de gastoevoerleiding. Dit
kan veroorzaakt zijn doordat de
gaskraan dicht is of doordat de
wikkeling van één van de spoelen van
de klep onderbroken is waardoor de
opening niet mogelijk is.
– De ontstekingselektrode geeft de
80
ontlading niet af
In de ketel wordt alleen de opening
van het gas naar de brander waar-
genomen, na 8/4 sec. wordt het
toestel geblokkeerd. Dit kan veroor-
zaakt worden doordat de kabel van
de elektrode onderbroken is of niet
goed vastzit aan de klem van het toe-
stel of doordat de transformator van
het toestel doorgebrand is.
– Er vindt geen vlamdetectie plaats
Vanaf het moment van de ontsteking
wordt de continu ontlading van de
elektrode waargenomen ondanks
het feit dat de brander blijkt te bran-
den. Na 8/4 sec. houdt de ontlading
op, dooft de brander en gaat het
blokkeringscontrolelampje branden.
Dit gebeurt indien de fase- en de nul-
posities op het klemmenblok niet in
acht genomen zijn. De kabel van de
detectie-elektrode is onderbroken of
de elektrode zelf ligt aan de massa;
de elektrode is in sterke mate ver-
sleten en moet vervangen worden.
Het toestel is defect.
Als de stroom plotseling uitvalt dan
stopt de brander onmiddellijk, zodra de
stroom weer ingeschakeld is treedt de
ketel automatisch weer in werking.
3. 1 .2
Ionisatiecircuit
Om het ionisatiecircuit te controleren
gebruikt u een microampèremeter
met een wijzerschaal of nog beter met
een digitale display met een schaal van
0 tot 50 µA.
Sluit de klemmen van de microam-
pèremeter elektrisch in serie aan op
de kabel van de detectie-elektrode. Bij
een normale werking ligt de waarde
tussen de 6-10 µA.
De minimale waarde van de ionisatie-
stroom bedraagt ongeveer 1 µA,
daaronder blokkeert de ketel. Controleer
LEGENDE
1 Elektrodensteun
2 Elektrodenblok
3 Kabel ontstekingselektrode
4 Kabel detectie-elektrode
in dat geval of er een goed elektrisch
contact is en controleer de mate van sli-
jtage van detectie-elektrode.
3.2
TRAPSGEWIJZE
REGELTHERMOSTAAT
MODEL "70-80-90-100 Mk.II"
De ketel wordt geleverd met een
regelthermostaat met een dubbel wis-
selcontact met een verschillende
afstelling (6 fig. 2) waarmee het
mogelijk is, voordat de brander hele-
maal dooft, het vermogen te vermin-
deren door middel van een spoelblok
dat op de regelaar van de gasklep
gemonteerd is.
Dit trapsgewijze modulatiesysteem
biedt de volgende voordelen:
– een hoger totaal rendement van de
ketel
– de temperatuurverhoging die in het
gietijzeren lichaam optreedt op het
moment dat de brander dooft
(warmtetraagheid) binnen aanvaard-
bare waarden te houden.
3.3
ROOKGASBEVEILIGING
Dit betreft een beveiliging tegen het
terugstromen van de rookgassen in de
ruimte omdat het rookkanaal niet doel-
matig is of gedeeltelijk verstopt is (8
fig. 2). Deze beveiliging treedt in werk-
ing en blokkeert de werking van de
gasklep als de terugslag van de rook-
gassen in de ruimte continu is en in
een dusdanige hoeveelheid dat het
gevaarlijk wordt.
Om de ketel opnieuw in werking te kun-
nen stellen moet de afdekking van de
thermostaat eraf gedraaid worden en
moet de knop die zich daaronder bevin-
dt ingedrukt worden om de ther-
mostaat te resetten.
Alvorens dit te doen moet u zich ervan
verzekeren dat de stroomtoevoer naar
Fig. 8

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières