Selectie van de materiaalsoort
Druk de
-knop in todat de indicator voor het
gewenste materiaal is ingeschakeld is.
Selectie van de draaddiameter
Druk de
-knop in totdat de indicator bij de
gewenste diameter ingeschakeld is.
Niet alle draaddiameters kunnen voor alle
materialen gebruikt worden.
Resetten naar de fabrieksinstelling:
De fabrieksinstelling voor het geselecteerde draad-
diameter zal herladen worden door de knop in te
drukken totdat de indicator kort oplicht.
Stroomsterkte/draadsnelheid/materiaal-
dikte:
Wanneer de machine niet last, wordt de
ingestelde stroom/draadsnelheid/materiaaldikte
getoond. De gemeten stroomsterkte wordt
tijdens het lassen weergegeven.
Materiaaldikte:
De functie helpt het aanpassen van de lasstroom aan de
materiaaldikte (in mm). Wanneer de materiaaldikte wordt
geselecteerd wordt automatisch de instelling van de las-
stroom berekend. Hierna kan de lasstroom verder
worden aangepast. Deze functie kan worden gezien als
een startpunt bij de selectie van de juiste lasstroom en
spanning. Een fijnafstelling van deze parameters is
echter bijna bij elke lasklus aan te raden, om een zo
optimaal mogelijk resultaat te verkrijgen.
Booglengte
Indien nodig, kan de booglengte door middel
van de spanning fijn geregeld worden.
De gemeten spanning wordt tijdens het lassen getoond.
Druk de
-knop in en regel van -9,9 tot +9,9.
Besturingsknop
Deze knop wordt gebruikt om de lasstroom,
draadsnelheid, materiaaldikte, booglengte of
secundaire parameters in te stellen.
De invoersnelheid is instelbaar tijdens het
invoeren van draad. Max. draadsnelheid is
18,0 m/min.
All manuals and user guides at all-guides.com
AUTOMIG II BESTURINGSPANEEL
mogelijk om de snelheid op het reageren van de kortsluitingen in te
stellen. Boogkarakteristiek kan ingesteld worden in stappen van -5,0
tot + 5,0.
beschermd wordt van de omgevingslucht voordat de boog wordt
ontstoken. De gasvoorstroomtijd is de tijd waarin de toorts-
schakelaar geactiveerd wordt totdat de draadaanvoer start. De gas-
voorstroomtijd kan ingesteld worden tussen de 0.0 sec. en 10.0 sec.
snelheid waarmee de draad moet starten ingesteld. De snelheid
wordt ingesteld tussen 1,5-18,0 m/min. De softstartfunctie is uit-
geschakeld wanneer - - - getoond wordt.
smeltbad bij het begin van de las te creëren.
Hotstarttijd is de tijd waarin lassen in hotstart actief is. De tijd kan
ingesteld worden tussen 0 en 10 seconden.
activeren begint de downslope waardoor de krater wordt gevuld. De
stroom neemt af vanaf de ingestelde stroom tot de eindstroom.
van de las aan het werkstuk blijft plakken. De terugbrandtijd kan
worden ingesteld tussen de 1 en 30 sec.
smeltbad na het lassen en koelt de toorts. De gasnastroomtijd is de
tijd van het doven van de boog tot de gasstroom gestopt is. De tijd
kan ingesteld worden tussen 0,0 en 10,0 sec.
0 = intern
1 = toortsregeling
De aangepaste parameters worden intern in de machine
opgeslagen wanneer de machine wordt uitgeschakeld.
Tegelijkertijd wordt het nummer van het gebruikte programma
opgeslagen, zodat de machine met dat programma wordt opgestart.
Opmerking: Automig2 i DUO toont het laatst gebruikte
programmanummer van beide draadaanvoerunits.
staat.
69
Afstellen van secundaire parameters
Druk de besturingsknop net zolang in totdat de gewenste
parameter getoond wordt. Om terug te gaan naar het
standaard display moet de drukknop voor booglengte of
stroom/ draadsnelheid/materiaaldikte kort ingedrukt
worden.
Boogkarakteristiek:
Boogkarakteristiek (elektronische smoorspoel) maakt het
Gasvoorstroom:
De gasvoorstroom zorgt ervoor dat de boog volledig
Softstart:
Softstart verbetert de startkarakteristiek. Hiermee wordt de
Hotstarttijd:
Hotstart is een functie die helpt de juiste temperatuur van het
Downslope:
De downslopetijd is ingesteld. Door de toortsschakelaar te
Terugbrand:
De terugbrandfunctie voorkomt dat de lasdraad aan het einde
Gasnastroomtijd:
De gasnastroomtijd zorgt voor de bescherming van het
Afstandsbediening
Kies tussen interne en externe afstelling.
Lasspanningindicator
De lasspanningsindicator licht op uit veiligheidsredenen en
om aan te geven wanneer er spanning op de draad of toorts
Indicator voor oververhitting
De indicator voor oververhitting licht op wanneer het lassen
wordt onderbroken door oververhitting van de machine.