De motorfiets stilzetten
Vertragen, terugschakelen en de gashendel loslaten. Naar
de eerste versnelling terugschakelen en dan in de neutrale
stand zetten. Remmen en stoppen. De motor uitzetten
door de sleutel op OFF te zetten (pag. 18).
Belangrijk
De sleutel niet op ON laten staan terwijl de motor uit
staat om schade aan de elektrische componenten te
voorkomen.
Parkeren
De stilstaande motor op de zijstandaard zetten (zie pag.
31).
Het stuur helemaal naar links draaien en de sleutel op
LOCK zetten om diefstal te voorkomen.
Als je in een garage of in een andere ruimte parkeert,
controleer dan dat deze goed verlucht is en dat de motor
niet te dicht bij warmtebronnen staat.
In geval van nood laat u de standlichten branden door de
sleutel in de stand P te zetten.
Belangrijk
Laat de sleutel niet te lang in deze stand P staan
omdat de accu leeg kan raken. Laat de sleutel nooit in een
onbewaakt voertuig zitten.
Opgelet
Het hele uitlaat gedeelte kan warm blijven, ook nadat
de motor is uitgezet; raak het uitlaatgedeelte dus niet aan
met uw lichaam, pas goed op en parkeer het voertuig niet
in de buurt van ontvlambare materialen (met inbegrip van
hout, bladeren enz.).
Opgelet
Sloten of vergrendelingsystemen die beletten dat de
motor kan worden verplaatst (bijv. schijfremsloten,
kettingtandwielsloten enz...) zijn bijzonder gevaarlijk en
kunnen de motor, de bestuurder en de passagier in gevaar
brengen.
NL
43